Afgelopen werd ik door twee gebeurtenissen aan het denken gezet, toch al een veel voorkomend proces in mijn nogal drukke bovenkamer. VK-columnist Peter de Waard stelde dat wij als belastingbetaler steeds weer opnieuw de dupe zijn van allerlei miskleunen in Den Haag, waarbij claims, verzoeken om smartengeld en andere lucratieve vorderingen resulteren in vele miljoenen euro’s aan transacties naar gedupeerden of lieden die denken dat te zijn. Daar zitten regelmatig gevallen tussen waarbij ik denk dat het belang van de advocaat een stukje groter is dan dat van het vermeende slachtoffer, maar dat is glad ijs. Neem heer Poch, de Argentijn, die door toedoen van het merkwaardige advocatenduo Knoops een fors gat in de begroting van Hoekstra wist te perforeren en ook al heeft Poch geen bewezen dodenvluchten uitgevoerd, er blijft een merkwaardig luchtje aan deze zaak kleven, zoals ook het OM in Argentinië dat nog steeds vindt. Door procedurele foutjes komt de man met de schrik vrij en is nu miljoenen rijker. We krijgen als belastingplichtige de volkomen terechte compensatie in de toeslagenaffaire voor de kiezen, de afwikkeling van ‘Groningen’ volgt, tientallen andere miskleunen vanuit de overheid zorgen ervoor dat steeds weer opnieuw de knip moet worden getrokken om hordes pineuten schadeloos te stellen. Grote vraag is of er geen andere potjes kunnen worden gevonden dan die van de overheid om al dat leedgeld te financieren. Wie betaalt straks de zieken en behoeftigen rondom het ter ziele gegane Tatasteel? Wat gebeurt er met de slachtoffers langs de met vervuilde grond aangelegde dijken in Zeeland en Zuid Holland? Welke procedure wordt gevolgd als je aantoonbaar last heb van de naastgelegen windmolens en op welke wijze wordt hulp verleend aan de groep neerslachtigen als gevolg van de prijsverhogingen van bokbier en makreel of aan de jongeren op Urk die beweren dat de overheid via coronamaatregelen heeft bijgedragen aan hun nurkse gedrag tijdens de vaccinaties? Vragen dus, veel vragen en nauwelijks antwoorden.
Een ander wapenfeit dat ons via de media bereikte is de toekenning van de Nobelprijs voor economie aan onze landgenoot Guido Imbens. Zijn recente en nu dus bekroonde studie betreft een theorie over – even opletten, het wordt ingewikkeld – de methodologische bijdrage aan de analyse van causale inferentie, in iets meer gewone mensentaal: richtlijnen voor onderzoek naar oorzakelijke verbanden tussen volgtijdelijke gebeurtenissen.
Afhakende lezers moet ik erop wijzen dat dit een boeiend thema is, niet in het minst omdat we daar nog gebruik van kunnen maken in het verlengde van de hierboven geschetste situaties. Als we toch doorgaan met het uittrekken van overheidspoten – en dus van onszelf – dan zie ik kans om die ontwikkeling te koppelen aan de theorie van Imbens, al dan niet via de inzet van de familie Knoops. Stelling: omdat ik in 1970 door toenmalig minister van Defensie Willem den Toom onder de wapenen ben geroepen kon ik 1,5 jaar lang mijn maatschappelijke carrière niet voortzetten, met als gevolg een stukje inkomstenderving, waarvan de consequenties zijn door te trekken tot aan de datum van pensionering. Kijk, dat wordt leuk, daar word je als lezer vast even stil van en dus overweeg ik een claim naar het ministerie van Defensie. Willem den Toom is allang dood, dus adresseer ik mijn episteltje aan Henk Kamp, de minst zichtbare interim-hampel die er op het Binnenhof op dit moment rondloopt. Trekpop Kamp heeft als economisch bewindsman jarenlang gedaan of z’n neus bloedde toen het ging over het klimaat, Groningen en andere belangwekkende dossiers, dus als hij nu als defensieve tussenpaus even een krabbel zet onder mijn buitengewoon leuk opgezette verzoek om compensatie, dan vergeef ik hem zijn oude missers. De rekenkundige doorberekening van mijn inkomstenderving als gevolg van mijn hardnekkige verdediging van de landsgrenzen tegen de Russen vormt een complexe uitdaging die ik voorleg aan wat bevriende wiskundigen, want met alleen de formule voor samengestelde interest, zijnde A=P(1+ r/n)nt, kom ik er niet uit, omdat ik daar als Alfa-mannetje geen moer van begrijp, maar waarbij wel duidelijk is dat het om een aanzienlijke eindsom gaat, nog los van de precedentwerking die dit akkefietje gaat opleveren, want ik heb nog steeds contact met een paar oude maten van lichting 70-3.
Nou moet ik alleen nog even het telefoonnummer van Knoops en z’n vrouw zien te achterhalen. Dan kan ik concreet starten met een onderzoek naar de haalbaarheid mijn jongste gedachtenkronkels, en intussen zie ik aan de einder al stiekem de contouren van de zilvervloot opdoemen.
See you, met dank voor het lezersgeduld.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie