De ontwikkeling van onze collectieve boosheid was voorspelbaar, logisch en voorlopig onomkeerbaar. Het grootste deel van de binnenlandse burgerij houdt echter z’n gemak en ondergaat lockdowns en avondklokken gelaten, meegaand, begripvol, zij het licht terneergeslagen. Een klein deel protesteert passief en vloekt binnenskamers dagelijks een keer hardop en een piepkleine snipper, zeg maximaal een promille, acht de tijd rijp voor extreme, al dan niet gespeelde boosheid, ingegeven en aangemoedigd door stoer populistisch taalgebruik van enkele rechtsdenkende malloten. Conclusie: eigenlijk valt het na begin vorige week best mee met al die protesten en zeker na de aandoenlijke huilbui van de Bossche Primera-dame Maaike Neufeglise heeft menige hufter ingezien dat de grenzen waren overschreden. We schikken ons dus massaal nog een paar weken in de actuele regelgeving, waarbij ons wordt voorgehouden dat vanaf maart veel zaken worden versoepeld. De situatie ten opzichte van 2020 is uiteraard nogal gewijzigd. De meest kwetsbaren onder ons zijn inmiddels overleden, immuun of ingeënt en dat helpt bij de voortgang, hoe wrang ook. Jongeren moeten verder niet langer worden beroofd van hun jeugd en daar heeft de voltallige meute columnisten reeds allerlei opinies over gespuid.
Je zou kunnen zeggen dat de maatschappij grotendeels rechtschapen en gedwee luistert naar hetgeen vanuit het RIVM wordt ‘bedisseld’. We zitten sowieso in een volgzame en brave tijdspanne, vergeleken met de roerige jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Die waren een stuk onrustiger, met vrijwel wekelijks protesten tegen de wereldorde, de kernwapens, Vietnam, het kraakbeleid, met zelfs in 1983 demonstraties tegen toenmalige minister Koos Rietkerk. Het Boos op Koos was niet van de lucht toen deze nogal simpele, rechtlijnige en volkomen humorloze bewindsman uit kabinet Lubbers op de proppen kwam met een onzalige salarisverlaging voor het gilde der pennenlikkers. De rapen waren gaar, Koos kon ’t verder politiek wel vergeten en ging gemakshalve korte tijd later dood.
Ach, nog een paar maanden en we kunnen weer vrij ademhalen, buiten, in ‘t café, op de fiets en in het theater. We zoeken nog even binnenshuis naar bezigheden in de vorm van legpuzzels of één recht-twee averecht, en we kijken straks met enige weemoed terug naar deze tijd, waarvan alleen al de evaluatie nog minstens een jaar de talkshows gaat agenderen. Straks, in de zomer, staan de boeren weer op het Malieveld en kraait De Farmers Defense Force andermaal dat ze ’t niet meer pikken. We waren het bijna vergeten. Boze boeren, boze bouwers, boze klimaatactivisten, dus ’t wordt tijd om de draad van het gewone leven weer op te pakken. In die reflectie past voor mijn gevoel ook het plaatje van Herman Brood, zoals dat afgelopen weekend op magistrale wijze werd uitgezonden. Kijk terug als je ‘m gemist hebt. Herman was ook vaak boos, vooral in de laatste jaren van zijn niet al te lange, losbandige en slopende leven, toen niemand hem nog begreep en omgekeerd. Hij was vooral boos omdat hij er niet had uitgehaald wat erin zat en het ultieme gevoel van vrijheid heeft ie misschien alleen wel ervaren tijdens die duikvlucht van een paar seconden vanaf het dak van Amsterdam Hilton, samen met z’n papegaai.
Over zes weken ben ik jarig en op die dag, exact een jaar na de startdatum van corona, zijn we de boosheid voorbij en ben ik klaar om er weer uit te halen wat erin zit.
See you in pub.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie