Vanochtend zat ik weer eens bij de huisarts in het kader van een naar mijn verwachtingen vrij bloedige ingreep, door mezelf noodzakelijk geacht met het oog op de algehele fysieke welstand, waarvan je weet dat die door de jaren heen niet beter wordt en waaraan dus nog zoveel mogelijk geschaafd moet worden om in elk geval nog even de illusie te hebben dat alles nog redelijk onder controle is.
Kortom, een cyste in het schouderblad, een ding van niks, maar desondanks een doorn in het oog op de momenten dat ik via een tweetal spiegels dat lichaamsdeel met veel moeite zou kunnen bekijken. Een cyste, weet ik via het heerlijke Wikipedia, is slechts een pathologische lichaamsholte, afgelijnd door wat epitheel-weefsel en gevuld met lucht, vocht of semi-vast materiaal. Zijn we er nog?
Kleine of grote ingreep, ’t maakt geen donder uit, er zit altijd een stukje spanning op en door corona ga je dan al zo laat mogelijk naar de afspraak om zo kort mogelijk in de vreselijke wachtkamer te moeten doorbrengen. Wachtkamers bij huisartsen zijn vrijwel altijd een ellende. In die goedbedoelde ruimtes staat vrijwel altijd een verzameling Benny- of Fridå-meubels van het bekende Zweedse meubelconcern: goedkoop, troosteloos, oncomfortabel. De wanden bevatten in dit geval een drietal door het favoriete achterneefje geschilderde afbeeldingen, waaruit je met enige moeite wat water en een zeilboot kunt destilleren. De airco staat flink te blazen, waardoor de discussie tussen Maurice de Hond en het OMT van afgelopen dinsdag bij Op1 nog even terugkomt, omdat is gebleken dat via dit soort installaties de meeste aerosollen worden verspreid, wetenschappelijk aangetoonde, belangrijkste oorzaak van de corona-besmetting. Demonstratief uitschakelen gaat net een stap te ver dus zoek ik verder het interieur af naar bijzonderheden, waarbij het ontbrekende stukje laminaatplint bij de draaideur, logisch gevolg van in- en uitstromend volk, het meest in het oog springt en uitnodigt tot reparatie. Het tijdstip van mijn afspraak glijdt voorbij, de seconden tikken weg. Door de gang loopt één van de assistentes nu al voor de derde keer met dezelfde bak koffie heen en weer en even later wordt ik opgehaald door mijn (vrouwelijke) huisarts die zich ontpopt als een vreselijk gezellige, aardige en kundige dame, waaraan ik me in het volste vertrouwen overlever voor een volkomen pijnloze en kundige behandeling, onderwijl wat keuvelend over nieuwe vakantiebestemmingen binnen ons nationale grensgebied.
In de tussenliggende stiltes probeer ik de ergernissen over een zojuist ontvangen brief van ABNAMRO te tackelen, waarbij deze instantie in staat is gebleken om twaalf enkelvoudig bedrukte A4-tjes te spenderen aan het onderwerp ‘afloop rentevastperiode’, een uitbundige aankondiging van dit gedenkwaardige rentemoment per 1 oktober a.s. In deze horizontale positie zijn relativeringspogingen redelijk succesvol en neem ik me voor toch maar af te zien van het stevig voorgenomen belletje met de vraag of ze nou helemaal van de pot gerukt zijn daar bij die bank, vooral ook omdat ik het antwoord al jaren ken.
Na een ‘over tien dagen mogen de hechtingen er uit’ struikel ik thuis over een nieuwe bankbrief met de melding dat de algehele dienstverlening vanaf 1 oktober a.s. een naamswijziging ondergaat, waarna er, ondanks de nog actieve verdoving, een licht pijnscheutje door m’n rechterschouder trekt.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Zeer geestig, zag het helemaal voor me! Beterschap met je schouder!