Schuier-schuier, wankel-wankel, strompel-strompel, kruk-kruk. Er lopen tientallen Wammes Waggels door de hal van het ziekenhuis, waar de uitloop van de afspraak van mijn passagier niet overeenkomt met de meldingen daarvan op het digitale scherm, de tweede kop koffie alweer ruimschoots is bezonken en ik wat rusteloos wachtend heen en weer sjok. Ik denk terug aan de uitzending van Zomergasten van afgelopen zondag. Vrijwel elke columnist heeft daar al een beschouwing op losgelaten, maar ik heb bewust nog even gewacht. Waarom? Omdat ik eigenlijk had verwacht dat Zomergast Eric Wiebes bij het terugkijken van de uitzending op maandag zijn conclusies zou trekken en z’n biezen zou pakken.
Vooropgesteld, Janine Abbring is een topper onder de presentatrices, de formule van het programma is geweldig en qua kijkgenot was deze aflevering een topper, maar vooral ingegeven door de factor cabaret. Een verantwoordelijke minister van Economische Zaken en Klimaat, die vrijwel geen vraag concreet beantwoord, alleen maar halve zinnen uitspreekt, zijn besluiten in Den Haag vrijwel voortdurend baseert op impulsieve gedachten en gevoelens en die zich omwille van de kijkcijfers een drie-dagen-baardje aanmeet behoort uiteraard bij de categorie clowns, waarmee de piste op het Binnenhof al vol staat.
Eric is, zoals hij dat zelf aangeeft, een van de weinige bèta-mensen van het Binnenhof en daar gaat ie prat op, dat geeft hem blijkbaar voeding voor de overtuiging dat ie vreemde strapatsen mag uithalen, want met dat jongensachtige gedrag vind hij zichzelf wel een sympathieke, joviale, vriendelijke, maar toch wat klunzige Willy Wortel. Hij geeft ruiterlijk toe dat politiek en Wiebes twee totaal verschillende en bijna onverenigbare begrippen zijn. Zijn keuze voor de ministerpost is onder meer gebaseerd op zijn beperkte levensverwachting, één van de opmerkelijke uitspraken op zondag. Verder was het vraag- en antwoordspelletje met Abbring een toneelstukje, waarbij zij af en toe het spoor bijster was en hij de indruk probeerde vast te houden dat hij de regie in handen had via een Cruyffiaanse variant op ‘als wij de bal hebben kunnen hun niet scoren’.
Wiebes meent misschien soms ook nog wat hij zegt, alleen komt het zo verrekte stroperig, complex, langdradig uit z’n strot. De stelling van Abbring dat Kamp ons jarenlang heeft voorgelogen, werd voorspelbaar loyaal ontkend, maar met z’n ergernis over Boris Johnsson had ie toch een positief puntje te pakken.
Verder is Eric nog steeds fan van Pipi Langkous, als toonbeeld van ondeugend en stoer gedrag, eigenschappen die zijn vriendin, volgens stoute Eric, ook bezit. Aandoenlijk en vooral vasthouden dat beeld, Eric!
Economie hebben we niet meer nodig, volgens Eric, want dat gaat alleen maar over nut. Ja, dus? Ook dit alpha-item kreeg geen vervolg. De oude beelden van Luud Schimmelpenninks Witkar en de subsidies van de oer-BKR waren natuurlijk grappig, maar dat is niet de verdienste van Wiebes. Bovendien was zijn bijkomende leugenachtige verhaal over zijn oude-buurman-de-loodgieter een zo hartstochtelijk verzonnen anekdote, dat zelfs de cameraman van Zomergasten begon te schuddebuiken.
Het was mooie TV, fijn programma, je leert de mensen echt kennen, vooral als ze tijdens dit soort programma’s kwetsbare typetjes worden, zo naïef als een tros bananen. Bert Wagendorp had in zijn column Eric ook geanalyseerd en kwam met een opvallend mild oordeel. Dat is nou precies het zwakke èn het sterke punt bij Wiebes. Je wordt er, kijk naar Rutte, moeilijk heel erg kwaad op en dus gaat hij gewoon door met politiek bedrijven op de spontane en niet door feiten of beleid onderbouwde manier, zoals hij dat ook bij de hervorming van de belastingdienst tevergeefs probeerde en waarmee hij de Groningers een half jaar geleden een rad voor ogen draaide. Eric zwaait over twee jaar stilletjes af en wordt alsnog uitvinder.
See you.
Heb je belangstelling voor de automatische en gratis lezersservice van Roelsrules?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie