Een paar weken geleden begaf onze warmwatervoorziening het, plotseling, zonder aankondiging, onaangenaam. Onze planning bevatte een vervanging, maar pas in september en na wat vruchteloze pogingen van de standaard onderhoudsploeg was ook het laatste restje hoop op herstel aan gort. Het nieuwe apparaat kreeg de hoogste prioriteit, inclusief verwijdering van het overleden gevaarte, een bijna vooroorlogs model van 150 kilo dat ooit met een kraan in de woning was geplaatst toen het dak er nog niet op zat. Dan weet je ‘t wel, dat wordt een klotenklus, dat wordt zweten en zwoegen, vooral voor de ingehuurde firma, waarvan de baas had aangegeven dat het best zou kunnen lukken via die twee trappen naar de zolder.
Een paar dagen geleden kwamen de twee daarvoor aangewezen potige jongens over de vloer, waarbij je bij de eerste kennismaking via ‘moi’ al wel weet dat het lastig wordt een fatsoenlijk gesprek op gang te houden, laat staan zinnige dingen te roepen over de klimaatverandering of de rol van BBB binnen de oeverloze stikstofdiscussie, omdat de respons dan met zekerheid nul gaat worden.
Al na een half uur was duidelijk dat de twee, voor ‘t gemak Theo en Jaap, weliswaar klustechnisch aan elkaar waren gekoppeld door de bedrijfsleiding en dat van verdere samenwerking hooguit sprake was binnen het niveau van sjorren, sjouwen, het aangeven van schroeven en het monteren van de nieuwe boiler, een moderne variant die de plaats moest gaan innemen van ons kaduke exemplaar, dat met restanten water en een omvang van twee kuub de trap af moet worden gedonderd, bij voorkeur zonder beschadigingen van het interieur, 112-belletjes of andere narigheid. De twee kregen nog een uurtje assistentie van sterke Kees, er werd slechts één traptrede gemold, en met maar één vlek op de muur ging dat onderdeel verrassend gesmeerd.
Tussendoor biedt je een paar keer koffie aan, frisdrank, melk, brood, koek en chocola en de heren consumeren dan tussendoor nog de inhoud van de vier meegebrachte broodtrommels met veel leverworst, waarbij Theo elk pauzemoment gebruikte om een hardgekookt eitje weg te tikken, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Hoogtepunt als het gaat om een totaalgebrek aan communicatie voltrok zich toen ik even een uurtje weg was en daarna werd geconfronteerd met het resultaat van de besluitvorming van het duo doe-maar-wat. De machine stond verankerd op een andere dan de afgesproken plaats met de voorkant schuin naar achteren en met een verklaring die ik jullie gemakshalve zal onthouden, maar die het midden hield tussen ‘logisch’ en ‘kon niet anders’. Niet even een ‘köj effe kommen kieken’, niente, nada, niks. De twintig zich in snel tempo opvolgende schuttingwoorden zal ik hier fatsoenshalve buiten de tekst houden.
Nog een eitje en wat gefourageerde karnemelk verschaften geen helderheid. Morgen komt de baas van dit stel poolshoogte nemen en gaan we de gebeurtenis evalueren, een babbeltje dat voor alle partijen vast wel leerzaam gaat uitpakken, hetzij via korting, hetzij via een correctie van de huidige aansluiting. Als tegenprestatie wil ik binnen de monteursploeg wel een keer groepsgewijs gaan vertellen wat het belang is van communicatie, onderling, maar vooral richting klant. Geen dag zonder leermomenten immers.
Zucht….!
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie