Door een interne renovatie logeren wij deze week een dag of vier op de bovenverdieping van ons stulpje en omdat ik door andere persoonlijke ontwikkelingen een beetje weemoedig door het actuele leven hobbel, geeft het draaien van wat oud en melancholisch vinyl tijdens dat kamperen net dat broodnodige kickje, ingegeven ook door de magistrale aflevering van Het Uur van de Wolf afgelopen week. Geweldig was het om een aantal oude gabbers onder de muzikanten voorbij te zien trekken, zoals het duo Rinus Gerritsen-Michel van Dijk en Jan ‘ouwe’ Rot, muzikanten in hart en nieren en ooit stervend in het harnas.
Ik kon de gememoreerde LP van Gerritsen en van Dijk uit 1979 nog net ergens uit een stoffig archief ophoesten, samen met wat andere gouwe ouwe, zoals On the double van de Earring uit 1969, nog net met Jaap Eggermont als drummer, een waanzinnig goeie plaat, collectors item inmiddels met Mitch Mover, Song of a devil’s servant en The sad story of Sam Stone. Dit dubbelalbum bevat een muzikale diversiteit die in mijn optiek daarna zelden meer is aangetroffen, een LP zonder weerga, al word ik in die opvatting wat gestuurd door nostalgie.
Een maffe week was het, waarbij iedereen z’n stinkende best doet om blijdschap te tonen na de versoepelingen, maar waarbij die spontane vrolijkheid toch wat geforceerd en kunstmatig overkomt. We moeten vooal nog even wennen aan de grote heropening en het zou best een beetje helpen als die verdomde zon eens wat vaker scheen. De heilzame werking van onze ster kan er fors aan bijdragen dat de tobberige landerigheid wordt doorbroken. De wereld is angstig, ook door toedoen van die bejaarde klootzak in Rusland, door de alsmaar toenemende machteloosheid van Europa, getypeerd door het zwaktebod van onze volkomen kansloze Hoekstra met z’n ‘ik ben voorstander van een fors pakket maatregelen’ .
Het is ook al een tijdje duidelijk dat het met onze mentaliteit in het algemeen niet zo best gesteld is. Onder het motto ‘ieder voor zich en God – of Allah – voor ons allen’ maken we er overal een flinke puinhoop van, letterlijk ook. Die teloorgang van ons doen en denken lees je af in de berm, zo maar langs de snelweg, langs provinciale weggetjes. Lagen vroeger alleen de op- en afrijstroken nabij zo’n ballentent van de Mac bezaaid met hamburgerverpakkingen, nu is norm verlegd naar de regio, de ordinaire landwegen, naar overal. Je kunt geen honderd meter over ’s heren wegen rijden zonder dat de bliksemse boel vol ligt met rotzooi, van plastic zakken tot blikjes, van mondkapjes tot lachgaspatronen. Omdat ik in het kader van die verloedering niet wil blijven hangen in de positie van vingerheffende moraalridder ga ik er de komende week met vuilniszak en prikker wat aan doen, in de hoop dat ik nog wat bezorgde medeburgers stimuleer of een paar passanten bewust maak van hun wegwerpgedrag. Die actie is tevens goed voor mijn gemoedsrust, die toch al langere tijd op de proef wordt gesteld door het feit dat mijn generatie iets heeft laten liggen bij de totstandkoming van de klimaatproblemen. Tuurlijk, zooi is van alle tijden, zoals IJf Blokker in zijn rol van Barend Servet al zong in 1973. Waar moet dan heen, hoe zal dat gaan, waar komt die rotzooi toch vandaan? Goeie vraag wel, maar veel belangrijker: hoe gaan we ’t probleem oplossen? Samen, stel ik voor, kom op, we gaan beginnen!
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Niet kapot te krijgen, die man!
Heel goed Roel enne, weer snel naar de golfbaan hoop ik voor je!