Afgelopen week keek ik naar een indrukwekkend interview van Coen Verbraak van Human met Freek de Jonge. Het ouderdomsproces heeft fors vat op hem, qua emotie, qua bewustwording, qua nieuwe inzichten ook. Freek’s doorgaans wat geringe dosis zelfreflectie heeft plaats gemaakt voor het besef dat alles er langzamerhand minder toe doet, dat je weliswaar straks nog wat jaartjes in de herinnering blijft hangen, maar dat het daarna over is, en uit vooral. Het was een interview om van te smullen, prachtig TV-werk, vooral door de formidabele dosis inkeer die Freek als eigengereide topcabaretier nu zo mooi kwetsbaar heeft gemaakt. Sterven in het harnas is z’n droom en die gaat vast bewaarheid worden. Een Tommy Coopertje ligt in het verschiet en als ie dat qua timing weet te bewerkstelligen wordt hij nog groter dan ie al was.
Ouder worden, daar willen we per definitie helemaal niet van horen, laat staan van het woord aftakeling, maar ook die term kwam nadrukkelijk voorbij in het interview met Verbraak.
Dat soort gesprekken zet je weer nadrukkelijk aan het denken en het leidt even de aandacht af van de beslommeringen uit het Haagse, waar nu al een flink aantal vrij krankzinnige tiepjes is voorgedragen binnen de diverse departementen, om direct of straks weer snel te worden afgeserveerd vanuit het oordeel ‘volkomen geschift’, maar dan in iets andere bewoordingen. De voorraad van Geert is bijna uitgeput, in elk geval als het gaat om de beschikbare hoeveelheid kandidaten met een IQ van boven de 80 en vanuit het daaruit voortkomende circus zullen vast nog meer kolderieke pionnen voorbij gaan denderen.
Ook die serie gebeurtenissen is voor Freek de Jonge aanleiding om met meer afstand naar de wereld te kijken, vanuit het besef dat alles met een zorgwekkende snelheid verandert, dat de samenleving verbrokkelt en verkruimelt tot alleen maar stukjes individu via een ontwikkeling die straks, ooit, misschien wel snel na de aanstaande volgende Franse revolutie, weer gaat plaatsmaken voor het besef dat we op deze planeet nu eenmaal toch een beetje voor elkaar moeten zorgen, dat ruimte voor dialoog en verdraagzaamheid randvoorwaardelijk zijn bij het voortbestaan van de mensheid.
Tijdens het schrijven van dit soort melancholieke zinnen bekruipt me het Freek-gevoel, het idee dat er straks, over een aantal jaren, plotseling een vlaag van berusting en acceptatie m’n huis binnensijpelt, waardoor alles heel betrekkelijk wordt. Dat moment ga ik vooral niet zitten afwachten, want dan roep je volgens mij het onheil over jezelf af.
In het verlengde van dat soort filosofieën zat ik vandaag met mijn oude en volkomen demente vriend op een duo-fiets in Varsseveld en reed ik hem rond door zijn geboorteplaats, de plek waar we samen naar school gingen. Elke herinnering, elk woord en elke plek gingen volkomen aan hem voorbij, maar desondanks verscheen er een paar keer een spontane lach op z’n gezicht toen ik wat stoute jeugdanekdotes ophaalde, waarbij ik niet kon vaststellen of het nou een flard van herkenning was of simpelweg twee seconden resterend geluk, met name bij een absurde gebeurtenis uit 1968. Daar is geen zinnig antwoord op te formuleren, maar zijn spontane knuffel na afloop was wel degelijk een prachtig moment. Daar zijn verder geen woorden voor nodig.
Freek gaat zijn moment naderen straks, deze grootste komiek sinds Toon Hermans, en hij gaat daar nog een passend ogenblik voor kiezen, denk ik, bewust of onbewust. We wachten het af.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie