Brugge is een prachtige stad, Belgen zijn een fijn volkske en alle vooroordelen zijn weer naar de vergetelheid verbannen. Het straatbeeld in België biedt doorgaans dezelfde diversiteit aan te dikke mensen, aan simpele zielen, aan mensen die mensen kijken en aan lieden die ogenschijnlijk niet actief deel uitmaken van de samenleving, maar volkomen geïsoleerd nog uitsluitend voortbestaan omdat ze nog niet dood zijn. We zijn voor een tripje in Brugge, Vlaanderen, en aan de rand van de prachtige Markt zit een echtpaar van rond de 80 op een bankske, waarbij hij gekleed is in een smetteloze lichtblauwe trui en een keurig gestreken lichtbruine pantalon, de spaarzame grijze jaartjes nog wat frivool naar achteren gekamd. Zij zit er plichtmatig naast, heeft voor deze gelegenheid haar flowerpower-jurk uit 1969 nog even uit de kast gehaald en de doffe grijze kuif voorzien van een klinkende, glimmende zwarte verfstof, waardoor een beeld wordt gecreëerd van ‘wat heb ik toch een bloedhekel aan oud worden’, praktisch vormgegeven gedachten die veel aandacht trekken van omstanders. In haar opvallende goudkleurige schoenen loopt het scharminkeltje vanaf het bankje naar de 23 meter verderop gepositioneerde friteskrot, waarvan ze even later terugwankelt met voor hem een broodje kroket met mosterd, veel mosterd, erg veel mosterd zoals wij inmiddels zelf ook hebben vastgesteld. Al bij de eerste hap gaat het spontaan heel erg mis waarbij een flinke klodder op zijn zojuist nog propere blauwe trui sodemietert en zij, zwaar geïrriteerd, aan het poetsen slaat, een kansloos proces waardoor de vlek allengs groter en groter wordt en zij zuchtend besluiten om hun dagelijkse route te vervolgen naar de Vismarkt, zij voorop, en hij er langzaam op vijf meter achteraan. Wij lopen toevallig dezelfde route en kunnen het tafereel dus prachtig aanschouwen. In z’n onzekere oudere tred evenaart hij haar moeiteloos, want zij heeft weliswaar die donkere pet op gezet, maar op een kilometer afstand zie je al dat de combinatie niet deugt. Zo mieren zij nog korte tijd in dit leven door tot één van de twee plotseling omvalt en de ander een versnelde procedure richting Avondrood in gang moet zetten.
De Markt, het Chocolademuseum, het Begijnhof en tal van andere bezienswaardigheden maken van Brugge een geweldige stad voor een meerdaags bezoekje en de Straffe Hendrik en de Brugse Zotte helpen daar een stevig handje bij. Nabij Onze-Lieve-Vrouwekerk laten wij ons uitgebreid voorlichten over de actuele en omwille van een bouwproject noodzakelijke opgravingen die nu al hebben geresulteerd in 522 skeletten die straks herbegraven gaan worden. De informatie wordt ons verstrekt door een Syriër die al een jaar of 10 hier rondloopt en die bijna een opmerking ontlokt over het gelijksoortige werk dat hij daarginds, bij Damascus en Aleppo, zou kunnen uitvoeren, maar ik slik de zin snel in en wij beklimmen in rap tempo de Belfort-toren, een forse klim van 366 treden, waarbij we net doen of het ons geen enkele inspanning kost.
Een dag later blijkt het strand in Blankenberge er nog hetzelfde bij te liggen als in 1972, toen ik hier dronken middenin de nacht vergeefs probeerde een kampeerterrein terug te vinden, een smeuïge en anekdotische herinnering. Slechts de vrij troosteloze en veel te lange rij appartementencomplexen hebben het zicht vanaf het strand gewijzigd in een saaie en wanhopige horizon. Het was een plezant uitstapje, fijne mensen, mooie cultuur en omgeven door een opvallende vriendelijkheid, waar wij in onze polder regelmatig een flinke punt aan kunnen zuigen.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie