Er razen de laatste tijd dagen voorbij die ik al eens eerder als een Murphy-periode heb beschreven, dagen waarop van alles mis gaat, waarbij elk initiatief ontaardt in een kleine catastrofe en in zo’n periode kun je ’t best met een prep-pakketje in de kruipruimte gaan zitten, wachten tot het voorbij is, of bovenin een uitkijktoren klimmen en vanuit die positie aanschouwen wat zich op het aardse allemaal voltrekt. Het gaat immers niet alleen om de verzameling malloten die zich met behulp van onbeperkte macht dingen aanmeet die op z’n minst als verwerpelijk radicaal kunnen worden weggezet, het gaat ook om kleinere zaken.
De uitkijktoren, al is het een virtuele, is de ultieme plek om afstand te nemen, om de gekte vanuit een andere dimensie te aanschouwen en daar was ik gisteren net volop mee bezig, onder meer door toedoen van de mondiale club plutocraten, toen zich plotseling een ander probleem voordeed binnen onze woning. Het was maar een klein vlekje op het behang van de woonkamer, een vochtig plekje, niet geheel toevallig exact onder de plek waar een aantal maanden geleden wat twijfelachtige activiteiten werden uitgevoerd door een dubieuze loodgieter in opleiding, waar ik toen al wat vraagtekens bij had geplaatst. Mijn nu al maanden durende argwaan werd nu uitvergroot via dat groeiende vochtige plekje, waardoor mijn nieuwe analyse al snel uitkwam op het uitbreken van een paar tegels van onze pas gerenoveerde badkamer, gevolgd door wat schietgebedjes ten aanzien van een goede afloop. Onze altijd goedlachse aannemer van destijds bleek ook nu weer een ras-optimist bij het vaststellen van de omvang van dit herstel-karweitje, waardoor het al in vlam gezette korte lontje nog net kon worden gedoofd.
Dit soort dingen doen zich voor op een dag waarop ik met mijn goede schoenen door een hoop stront van een groep wijk-eenden heb geslenterd, terwijl kort daarop een handdoekenrek van de muur donderde en het weer al enkele dagen niet wordt gekenmerkt door echt zomerse taferelen. Op die momenten is de uitkijktoren een verdomd belangrijk middel om te relativeren. Dan probeer ik vanuit een overzichtelijke positie een glimp op te vangen van een met zon overgoten einder, vooral ook na de verbluffende politieke week in ons land die uitsluitend schandalige dieptepunten kende via onder meer vrouw Yeşilgöz, die stompzinnig gedrag tot dagelijks ritueel heeft verheven, waarvoor ze binnenkort de afrekening ontvangt via een motie van wantrouwen vanuit haar eigen club.
Ik kijk vanuit mijn overzichtelijke positie nog eens verder en ik probeer de discussie over het criminele aspect van een kop soep of een plak cake voor asielzoekers te verdringen door vast te stellen dat we in dit land nu echt in de allerdiepste krochten van ons parlementaire stelsel zijn beland en het dus eigenlijk alleen maar beter kan worden.
Het zit, kortom, eigenlijk best lekker daar bovenin die toren, waar ik in mijn boekje met filosofische uitspraken vandaag uitkom bij de uitdrukking: ‘vermijd negatieve mensen, zij hebben een probleem voor elke oplossing’, een lekkere uitspraak van Albert Einstein die ik probeer toe te passen op de schaamteloze vertoning van Wilders tijdens een manifestatie van zijn club in Helmond, waar de zwakzinnige meute in koor: ‘minder, minder’ riep toen hij de demagogische vraag stelde: ‘willen jullie meer of minder asielzoekers in ons land?’ Ik schuif nog een tree of wat naar boven, observeer de majestueuze wolkenpartijen en vraag me stiekem af waarom Onze Lieve Heer niet drastisch heeft ingegrepen toen het ten tijde van Noach ook al mis ging met het door hem zelf geschapen evenbeeld.
Het mooie van die uitkijktoren is het gemak waarmee je een gezonde dosis gelatenheid kunt ontwikkelen bij het doornemen van de dagelijkse portie narigheid. Daarbij is observeren een dagelijkse standaard geworden, gewoon kijken dus naar hetgeen zich om je heen afspeelt en die indrukken gebruiken om te relativeren, te verwerken. Kijken dus, gevolgd door zien, want het eerste doe je immers met de ogen, de rest vooral met je brein en je ziel.
Omdat een column als deze nog wel wat positieve elementen mag bevatten stuitte ik op een kort bericht uit Noord-Korea, waar ‘grote leider’ Kim onlangs een pretpark heeft geopend, terwijl hij zich daarvoor uitsluitend bezig hield met het lanceren van kernrakketen, het te water laten van onderzeëers, onderdrukking van z’n volk, discriminatie of andere vormen van nationale recreatie. Er is hoop, stel ik vast, verder turend naar de onmetelijke horizon der beloften. Die zijn best talrijk, die liggen voor het oprapen, maar je moet dan soms even de oogkleppen afdoen, vormgegeven door de optelsom van alle dagelijkse gekte. Een paar dagen geleden liepen wij na de hittegolf bewust door een pracht van een regenbui zeiknat te worden, waardoor een kort moment het ultieme Turks Fruit-gevoel ontstond, terwijl onze regenton dankbaar en vol(ge)daan die nattigheid in ontvangst wist te nemen. Prachtig, en kort daarna zag ik in onze tuin de eerste Atalanta-vlinder, waarvan het bestand dramatisch is geslonken en die ik dus probeer te stimuleren tot wat bestandsuitbreiding.
Terwijl de muziek van het Hootchiekoe-festival te Varsseveld nog aangenaam nagalmt, zit ik nu helemaal bovenin de toren en ervaar een pracht van een uitzicht. Hoe hoger de blik, hoe eindelozer de einder en ik overweeg hier tot september te blijven. Het begint alleen wat begrijpelijk druk te worden…
Fijne zomer verder, see you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Leave a Comment