’t Is best lastig om op dit moment een onderwerp bij de lurven te pakken. De wereld staat immers in brand en de zekerheden van vandaag zijn morgen al weer achterhaald. We lezen bij het aanbreken van de dag – of soms nog eerder – eerst even over de laatste frivole oprispingen van het zwaarzieke brein uit Florida, nemen de reacties vanuit het mallotencircus in Den Haag tot ons en gaan dan, al dan niet gerustgesteld over de nog niet uitgebroken wereldoorlog de aandacht verleggen naar plaatselijk of regionaal getrut, omdat de wereld hoe dan ook waarschijnlijk nog even doordraait. De machthebbers van deze tijd doen hun stinkende best om alle tot voor kort gangbare paden te barricaderen, of werpen anderszins drempels op om ons te verhinderen de weg naar toekomstig geluk te blijven volgen. Drempels inderdaad, obstakels die bedacht worden om het voorgeen zo zorgvuldig geëffende pad te blijven volgen.
Bij zo’n beschouwing kom je al gauw uit bij de echte, tastbare drempels, die in het wegdek, bedoeld om onze snelheid vaak tot bijna nul te verminderen en bedacht door bureaucraten-zonder-rijbewijs binnen de overheid, provincie of gemeente. We hadden ooit gladde wegen zonder hordes, met soms een gat in ‘t plaveisel, teveel bochten op plekken waar de ruilverkaveling nog moest plaatsvinden, met slechte auto’s ook, maar wel met een wegdek dat niet elke paar honderd meter werd onderbroken door een hindernis en waarop je toen, ook op 80 km-wegen, de cruise-control kon inschakelen, al moest ie dan nog worden uitgevonden. Je kon doorrijden, buiten de kern, in de kern, overal. Parallel aan de introductie van de rotondes – eind jaren zeventig – doken de drempels op, die voornamelijk als snelheidsbegrenzer hun vermeende zalige werk moesten doen, een in eerste aanleg niet eens zo’n gekke gedachte. In het laatste decennium is er ergens iets volkomen misgegaan in brein van de doorsnee wegenbouwers, bij de afdelingen openbare werken en bij iedereen die betrokken is bij de aanleg van de soms monsterlijk uitgevoerde doorrij-frustraties. Een paar voorbeelden. Op veel wegen buiten de bebouwde kom staan de borden met 60 km per uur als richtlijn. Goed, prima, ‘t schiet geen kloot op, maar vooruit, 60. Punt is dat er op die tijdrovende trajecten exemplaren bij zitten waarbij de toegestane snelheid pertinent leidt tot defecte banden, schokbrekers en wielophangmechanismen. In mijn woonplaats is een regionale klinkerkluns al een half jaar bezig met de aanleg van een stukje wegdek van 500 meter met daarin drempels die je vooral niet moet proberen ’te nemen’ met de geadviseerde 30km/u, omdat je dan wordt gelanceerd en de zojuist bij de eierboer aangeschafte scharrelexemplaren spontaan tegen de voorruit worden geklutst. Punt is dat al die geciteerde klinker- en asfalthobbyisten geen mal of vast format hanteren voor dit soort doorrijbelemmeringen, met een vaste hellinggraad en een vooraf overeengekomen hoogte, waarmee je de acceptatiegraad onder de weggebruikers drastisch zou kunnen verhogen. In een naburig dorp hebben inwoners onlangs een kort daarvoor gemonteerde drempel van de categorie ‘onmogelijk te nemen hindernis’ losgeschroefd en meegenomen omdat ie zich bevond op een traject van 300 meter met daarin niet minder dan vier drempels en twee chicanes. Burgerlijke ongehoorzaamheid ligt op de loer en ik weet het, in deze tijd van nationale en internationale narigheid is dit klein leed, maar ik wil het snappen, ik wil het kunnen begrijpen.
Het was een zijsprong, deze dagelijks terugkerende ergernis, met flink wat overeenkomsten met de gebeurtenissen in de grote wereld. Vanuit Washington, Beijing, Moskou en Brussel worden steeds meer drempels opgeworpen, die de vermeende geëffende banen van weleer voorzien van belemmeringen voor ons aller voortbestaan. De clowns uit circus Schoof zijn dan nog maar figuranten ten opzichte van de hoofd-act uit de VS, maar desalniettemin staat ook ons land inmiddels vol met barrières, die erom vragen geslecht te worden, maar waarvan de uitvoering alleen maar verzandt in steeds meer aanvullende beperkingen.
Via deze mijmering kunnen de gedachten in elk geval voor even in een andere richting. Oorlog, herbewapening, de nucleaire paraplu of Faber vormen angstige toekomstbeelden, maar we kunnen in de ons resterende tijd in elk geval een poging doen om het onszelf wat gemakkelijker te maken via een drempelloze wereld, waarvan de dubbele betekenis ons kan helpen om soepeler die toekomst binnen te treden, nog net voordat onze planeet met donderend geraas uit elkaar spat.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie