Afgelopen weekend was ik nog eens even ouderwets aanwezig bij het volksfeest, alias kermis, in mijn oude dorp Varsseveld. Na een uurtje doortrappen op m’n ouwe Batavus heb ik daar een dag lang genoten van het weerzien met vele oude bekenden, waarvan ik enkelen al sinds 1962 – ‘wat zegt ie?’ ‘1962 dus’ – niet meer had gesproken, zijnde de zesde klas van de lagere school. Best mooi als je dan wordt aangesproken door een oude, toenmalige klasgenoot, waaruit dan onomstotelijk blijkt dat ik weliswaar ruim een halve eeuw aan de tand des tijds onderhevig ben, zonder dat dit proces heeft geleid tot buitensporig en tot onherkenbaarheid leidend verval. Dat streelt de ijdelheid van top tot teen en verder deden de biertjes en de babbeltjes hun inspirerende en zaligmakende werk tijdens de talloze smulverhalen. Het was een dag lang genieten van sappige anekdotes, oude avonturen en wat stoute akkefietjes, inclusief de gezamenlijk onderkende wetenschap dat niets meer is wat het was in de wereld, dat alles onderhevig is aan slijtage, moreel verval en normvervaging en dat we daar met ons selecte belhamelige clubje geen kloot aan kunnen veranderen. Die gezamenlijke conclusie sterkt dan vervolgens weer de onderlinge band en die wordt na biertje zes, acht of tien alleen maar sterker. Vroeger was het immers overzichtelijker, kleinschaliger en vooral niet zo luidruchtig als nu, vooral als een ingehuurde idioot uit een naburig gehucht via een onaangenaam harde en vooral eindeloze woordenstroom zijn volkomen overbodige one-man-show opvoert bij de plaatselijke optocht van allegorische en andere pretwagens, waarbij iedereen altijd volkomen terecht de hemel in wordt geprezen, ook al gaat het om de zesde prijs in de K-categorie, waarbij ik de betekenis van die letter zelf maar overlaat aan de fantasie van de lezer.
Vrienden en vriendinnen ten overvloede dus, met babbels en roddels over het sfeervolle voetbalteam, het oude uitgaansleven en de organisatie van deze oerprettige dagen, elementen die ervoor zorgen ervoor dat je weer een tijdje kunt teren op de herinnering, toch een verdomd belangrijk ingrediënt bij het leven van alledag. Aan het eind van die ballorige uurtjes zit het hoofd weer barstens vol oude verhalen en denksouvenirs, doet ook het laatste biertje van de eindeloze rij gerstenatjes nog zaligmakend en relativerend werk en keren we huiswaarts, de kop vol leut over toen, over inmiddels overleden bekenden, waarvan de lijst alsmaar groter wordt, maar met vooral de onderkenning en de bewustwording van weer een fijne volksfeest-editie, nummer 60 in dit geval, waarbij de eerste ooit borg stond voor m’n allereerste vriendinnetje. De muntjes zijn weer op, de grootste dorst is voorbij en de muziek van ‘Edelweiss’ – jawel – borrelt nog een paar dagen na in mijn licht verdoofde hoofd. Mooi was ‘t en daar had ik zelfs vandaag, tijdens een mooie fietstocht langs onze onovertroffen Noordzee-kust bij Noordwijk, nog stiekem lol van.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Je hebt de sfeer van die dag voortreffelijk weergegeven!.