Wij brachten afgelopen weekend in het kader van een jaarlijkse vriendentraditie een bezoek aan een oord te IJzerlo, tussen Aalten en Dinxperlo, op steenworp afstand van de Duitse grens. Op deze locatie hebben de van oorsprong ernstig agrarische eigenaren zich ontwikkeld tot uitbaters van een merkwaardige toeristische attractie. De vele hectaren aan beschikbare grond zijn op dit vlekje Achterhoek omgetoverd in onder meer een theepottenmuseum via een collectie van pakweg 10.000 curiosa-met-tuit, samengesteld in de meest extreme vormen, vergaard uit hoofdzakelijk Engeland en tentoongesteld te midden van talloze andere rariteiten die soms pijn doen aan de kritische oogjes, en die het midden houden tussen 8 procent kunst en 92 procent kitsch, waarbij het respect vooral uitgaat naar de merkwaardige drive van deze lui om überhaupt zo’n immense verzameling onzin naar de Achterhoek te halen.
Boerin Joke, die ter plekke kond deed van hetgeen zich daar aan maffe inkoopactiviteiten heeft voltrokken binnen de massale verzamelwoede van haarzelf, vrouw’s man en de gezamenlijke dochterschare, probeerde uit te leggen dat ze verderop een van oorsprong leuk bos hebben getransformeerd naar iets dat het midden houdt tussen pretpark, speeltuin en een mysterieuze poging tot het vestigen van het wereldrecord flauwekul. Het bos blijkt gevuld te zijn met een allegaartje van vrouwonvriendelijke presentaties, bedriegertjes met waterpistolen, en veel schermutselige bouwsels van een kermisachtig allooi, waar je steeds weer met een kop vol verbazing doorheen drentelt. De locatie trekt elke week blijkbaar bussen vol toeristen tot ver over de grens, die zich bovendien eens per jaar vergapen aan een kolossale ‘Farm & Country Fair’ op het naastgelegen landgoed, waar duizenden dagjesmensen zich dan verlekkerd kunnen storten op onder meer een smakelijk hapje krokant gebakken hongerwinter-bloembollen, als merkwaardige herinnering aan de periode ‘44-’45.
Het moet gezegd dat het enthousiasme van de familie geen grenzen kent, zeker bij het aanschouwen van de ook nog ingerichte resterende twaalf schuren met een bonte verzameling oude gereedschappen, antieke telefoons, strijkijzers, geëmailleerde pannen en een dozijn andere items die volgens de verklaring van de uitbaatster niet staan geregistreerd en waarbij je bij het betreden van alweer een tot de nok gevuld vertrek nog eens wordt overdonderd door de sprokkeldrift van de boerenfamilie. Op het resterende deel van het erf dragen honderden koeien en een paar duizend varkens bij aan de gebruikelijke omgevings-stank van een agrarisch bedrijf, visueel verbloemd door iets dat camouflerend silo-art wordt genoemd.
Wij lieten alle gebeurtenissen en collecties met een mix aan verbazing, verwondering, scepsis en een tikkeltje afschuw aan onze zintuigen voorbij komen, waarbij we eigenlijk niet goed wisten waar deze kolderieke verzameling een plekje moet krijgen binnen ons doorgaans kritisch samengestelde waarderingssysteem en de slotconclusie vooral nuancerend neerkwam op de stelling ‘over smaak valt niet te twisten’.
De door dochter-zoekt-boerin opgediende dis na afloop deed zijn relativerende werk, waardoor het een mooie en nostalgische dag werd, maar vergezeld van het voornemen om deze locatie uit imago-overwegingen toch maar stiekem niet aan te bevelen bij de rest van mijn uitgebreide vrienden- en kennissenkring. Niet verder vertellen dus. Mocht een enkeling zijn of haar nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen, kijk dan via deze link naar de exacte adresgegevens.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Klinkt vreselijk!