Maandenland loop ik al rond met een knagend gevoel, enerzijds door een fysiek probleempje aan een kies, die zich achterin rechtsboven bevindt en anderzijds door een mentaal dipje bij een mededeling van mijn allercharmantste mondhygiëniste, die plotseling in een feeks veranderde toen ze zonder omhaal vertelde dat de kies er op termijn uit moest.
‘Hoe zo, eruit? ‘Tja, het tanende lichaam, in dit geval de kaak, verliest wat bot en dan heeft een kies op enig moment te weinig voedingsbodem.’ Ze zei het heel anders, goedbedoeld ook, maar dat was wel de strekking van de boodschap. ‘Ja maar, maar wat kunnen ‘we’ dan nog doen om ‘m te redden’, probeerde ik nog.
‘Weinig’, was haar strakke, vriendelijk-zakelijke antwoord, waardoor haar tot dusver altijd aanwezige charmes tijdelijk naar een bedenkelijk niveau afgleden.
De mededeling van zes maanden geleden kreeg vandaag z’n beslag via een afspraak met meneer de tandarts zelf en tijdens het 30 minuten durende ritje naar de praktijk heb ik nog een paar keer overwogen om terug te keren en de afspraak wegens een acute griepaanval te annuleren. Bloednerveus word ik van dat soort dingen. De stoel, de ruimte, de apparatuur, allemaal herinneringen een vroeger, aan de schooltandarts, die zich bij ons ooit manifesteerde als ‘de beul’, een veelzeggend imago dat altijd z’n stempel heeft gedrukt op alle behandelingen die daarna volgden, van vulling tot kroon en van tandsteenverwijdering tot brug.
‘Tja, er zit al een pocket van 9 mm en daar kunnen we weinig meer aan redden’, was de aanvullende actuele diagnose, ‘zullen we ’t maar gewoon doen?’, intussen als afleidingsmanoeuvre vertellend over zijn vakantie in Costa Rica met zijn vriendin, mijn eigen mondhygiëniste, maar dit terzijde. Hij is eigenlijk best vriendelijk, maar hoe kun je in godsnaam als beroep voor tandarts kiezen, vroeg ik me nog even af. Kiezen? Nou ja…
Mijn kleine, machteloze knikje was voor de assistente het sein om de verdovingsspuit erin te zetten. Gesloten ogen, licht gekraak, de vuisten gebald en een paar minuten later zat ‘t ding in een afgesloten plastic zakje. ‘Mag je meenemen, als souvenir.’
Intussen zit ik nu al uren te wennen aan een gat, een ruimte die er niet hoort te zitten, die vast wel zal wennen, maar die vooralsnog noopt tot alleen wat soep en vla als avondeten.
Morgen is de ellende vast weer voorbij en kan ik de wereld weer aan, maar nu ben ik best zielig, neem ik nog maar een paracetamol en doe een dutje.
See you in better times.
Heb je belangstelling voor de automatische en gratis lezersservice van Roelsrules?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie