Na mijn – qua lengte – imposante voetbalcarrière bij een vriendenteam te Varsseveld stapte ik rond m’n 45-ste levensjaar over naar andere, minder fysieke contactsporten. Fietsen was één van de nieuwe uitdagingen, racefietsen dan wel te verstaan, want competitie staat voor eeuwig in het brein getatoeëerd, in dit geval via het tellertje op het stuur. Op mijn Gazelle, model Champion Mondial, jawel, het type waarop Henny Kuiper in 1983 Parijs-Roubaix won, reed ik voor m’n gevoel best aardige rondjes in de regio, gelet op mijn ontbrekende ervaring, leeftijd en nog wat van die lastige beperkingen. Zonnebril-petje-toeclips, het paste keurig en kleurig in het post Knetemann-tijdperk.
‘t Was ergens in pakweg het jaar 2000, na jarenlange noeste trainingsarbeid, verricht tijdens uitsluitend dagen met de thermometer boven de 24 graden Celsius, droog en bij voorkeur de wind in de rug, toen ik een loodzwaar viaduct beklom, ergens in de buurt van Doetinchem. Het was afzien, zweten, puffen. Tijdens die barre klim kwam er als een duveltje uit een doosje iemand naast me fietsen op een oude damesfiets en met een arm in het verband. ‘Of ‘t goed ging’, wilde ie weten, terwijl hij doodgemoedereerd naast me bleef peddelen, hij op z’n gemak en ik op ‘t tandvlees. Hij had een ongeluk gehad en was herstellende en terwijl ik al speurend rondkeek op zoek naar een wilg om m’n Gazelle in te hangen verklapte hij dat ie wel bij de betere amateurs van Nederland hoorde, hetgeen iets verklaarde van zijn verderfelijke inhaalactie. Ik moest plotseling heel erg snel rechtsaf, of links, dat weet ik niet meer. ’t Was een gênante vertoning, waarvan ik de mentale consequenties nog maar nauwelijks heb verwerkt. Het zet je heerlijk op je plaats, en ’t was een beetje vergelijkbaar met het niveau dat ik gisterochtend nog wist te bereiken op de golfbaan, waar vier van de negen afslagen de mist ingingen door een merkwaardige curve naar links, terwijl de reguliere wekelijkse missers juist allemaal rechts in het bos belanden. Acceptatie van dit soort gebeurtenissen is nog steeds een lastig ding, ook al word ik tijdens een rondje fiets of golf voortdurend in beslag genomen door het nog ontbrekende antwoord op de vraag: wat gaat Pieter Omtzigt doen?
Fietsen dus, we worden ermee overvoerd in deze periode, via de weergaloze Tour de France en de wat slappere variant van de vrouwen. Volgende week gaat van der Poel nog even zijn teleurstelling van de Tour rechtzetten op het WK in Glasgow, andermaal genieten dus van mooie sport. Het profpeloton van zowel mannen als vrouwen dwingt mateloos veel respect af, maar dat geldt zeker niet voor het commentaar van de door de NOS ingehuurde vrouwelijke commentatoren. Wat dat gilde aan onzin en flauwekul uitbraakt tijdens een live-uitzending grenst aan het ongelooflijke en dochter Knetemann spant dan de kroon. Als je zoveel obligate dooddoeners en inkoppers in je tekst weet te genereren is dat een rechtstreekse belediging aan het adres van wijlen papa Gerrie, die toch altijd borg stond voor originele citaten. ’Ik denk dat ze ’t best zo hard mogelijk naar de finish kan rijden’, aldus een voorschot op de tactiek van Demi Vollering tijdens de recente fabuleuze beklimming van de Tourmalet. Dat soort dingen…
Volgende week is het eindelijk weer 24 graden in onze contreien, dus als jullie een mooie grijze fiets met dito helm voorbij zien stuiven heb je kans dat ik ‘t ben.
Nog een fijne sportzomer.
See you
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie