Omdat bijna alles al is gezegd, de discussie erover alle krochten van de praatprogramma’s heeft bereikt, doe ik het nog even dunnetjes over, maar met een paar andere invalshoeken.
Waar het over gaat?
Lijkt me helder, De Vaandeldrager uiteraard, het veelgeprezen doekje van onze nationale knuffelkunstenaar Rembrandt, in 1636 de maker van een plateautje dat op nog onduidelijke wijze ooit in handen is gekomen van de schunnig rijke familie Rothschild, op de eigen website aangeduid als harde werkers met een familiefortuin van vele miljarden euro’s. Bankieren en hardwerken vormen het wereldrecord antoniem, dus da’s al geen prettig uitgangspunt bij dit verhaal.
De erfgenamen van de aankoop-Rothschilds hadden bedacht dat het werk, zonder lijst pakweg 80 x 100 cm, wel weg kon en omdat zowel Frankrijk als Nederland wat lang treuzelden bij het besluitvormingsproces, gooide de familie er en passant nog eens 10 miljoen euro inflatiecorrectie overheen. Grapje zeker? Nee, waar!
Goed. Daarna bleek dat Taco Dibbits, directeur Rijksmuseum met een vertroebelde Rembrandtblik ‘al vijf jaar hard had gewerkt’ – einde citaat – aan de komst van De Vaandeldrager naar Nederland. Alleen het bedrag was nog een paar dagen lang punt van discussie, maar geen nood. De Staat, onze Staat, de Staat der Nederlanden, had ondanks alle corona-ellende, de toeslagen-narigheid en nog twintig ander dossiers nog ergens een sigarendoosje liggen met 150 miljoen, dat zo maar kon worden aangewend, zonder dat iemand daar last van had, zo luidt de verklaring. Dat statement werd ondersteund door allerlei hotemetoten, waaronder Alexander Pechtold, in het dagelijks leven voormalig politicus, nu presentator van de Achterkant van het Gelijk, dat hij met verve aanbiedt, doch daarmee de Voorkant van zijn Rembrandtgelijk bij lange na niet haalt.
Dibbits krijgt dus waarschijnlijk z’n ding, ook al omdat vanuit wat elitaire kunstkringen wordt beweerd dat het een werk is op Rembrandt’s kantelpunt in z’n artistieke leven. Dat is een ordinaire leugen, want in 1636 heeft Rembrandt ook al een ander zelfportret (zie foto) geschilderd, gelijkwaardig aan de Vaandeldrager en dat schilderij hangt allang in het Rijks. ‘Nederland bezit slechts een procent of 12 van de meester’, zo luidt een ander argument, maar bij 43 of 44 stuks op een oeuvre van pakweg 350 doeken doet dit motief er eveneens in het geheel niet toe. De aankoop had gewoon geschrapt moeten worden, zeker in een tijd waarin op alles en iedereen bezuinigd moet worden, we een crisis te lijf moeten gaan en de modale kunstenaar in het land het zout in de pap nog niet verdient met zijn dagelijkse beslommeringen.
Ik heb ooit van mijn voormalige docent tekenen en kunstgeschiedenis – de heer Derksen te Aalten – geleerd dat Rembrandt van Rijn een slimme, pientere jongen was, met veel gevoel voor eigenwaarde, maar ook met oog voor de realiteit, zoals we die terugzien in zijn werk. Hij zou ’t het annuleren van deze absurde aanschaf volkomen begrepen hebben. Er resteert nog één mogelijkheid, één escape om de-transfer-van-het-jaar ongedaan te maken: diefstal, in scene gezet of echt, maakt niet uit. Er is echter waarschijnlijk geen ontkomen aan en mocht ie straks toch prijken op de eregalerij in Amsterdam, dan ga ik met mijn museumjaarkaart de komende periode minimaal acht keer kijken, waarbij ik alleen al dit werkje telkens een vol uur ga aanschouwen, om een heel klein beetje het gevoel te hebben dat ik mijn aandeel in de aanschaf heb terugverdiend.
Ik draag alle kunst in dit land, inclusief alle kunstenaars en degenen die zich daarvoor uitgeven een warm hart toe. Kunst en cultuur zijn belangrijke begrippen, het is erfgoed, het heeft eeuwigheidswaarde, maar verder is elke onderbouwing van deze bizarre aanschaf er één die kant noch wal raakt.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Hé le maal mee eens!