‘t Zijn slopende tijden. De warme dagen worden voor een groot deel gevuld met tal van sporten, waar je soms doodmoe van wordt. Nog eens een halve finale, alweer een handbalwedstrijd, de 400 meter horden dan nog even en een blik op de 3×3 basketbalfinale. Zo’n overdosis mooie sport gaat je niet in de kouwe kleren zitten, al heb ik het dan alleen maar over TV-kijken, meeleven, genieten, bewonderen.
‘We’ doen het erg goed, althans in de breedte, met uitzondering dan van de judo-delegatie. Dat nationale gilde gaf afgelopen week blijk van het ultieme Olympische gedachtegoed. Het credo ‘meedoen is belangrijker dan winnen’ was binnen de groep jongelui-in-badjas gepromoveerd tot belangrijkste doelstelling in Parijs en als je als individuele judoka een paar keer een ‘shido’ – soort gele kaart – aan de kont krijgt wegens passiviteit kunt je rustig stellen dat bij het leveren van wanprestaties binnen dit Olympisch onderdeel met voorsprong goud is veroverd. Geen land, geen discipline, geen sport heeft zo gefaald als het judo vanuit de lage landen en de bobo van de bond, ene Ronnes, werd in een interview met een scherpe NOS-journalist keihard verbaal getackeld via wat oorverdovend scherpe vragen over de faalfactoren van de judo-bonzen in het algemeen en het judo in Nederland in het bijzonder. Termen als evaluatie, centralisatie, management vlogen door de ether, zonder dat domweg werd vastgesteld dat het falen op zich vooral te wijten was aan de flinke judo-delegatie zelf, die naar de Franse hoofdstad was afgereisd om daar zonder enige vorm van sportbeleving te worden afgeserveerd. De baas zelf had ‘t gek genoeg nog niet over opstappen, maar lachte vooralsnog alles weg. Judo is exit, de sport is hier blijkbaar zo dood als een pier en alleen een interne bestuurlijke revolutie is veel te weinig om daar lering uit te trekken. Waarschijnlijk zal er met hele meute nog wel een heisessie worden ondernomen om daar met Emile Ratelband en een wagonlading psychologen nog flink van leer te trekken via het thema ‘falen voor gevorderden’, het handboek judo voor dummies, gevolgd door een oud-Romeinse praktijktraining met de titel ‘de dood of de gladiolen’. Inmiddels is de door Ronnes geplande ‘borrel-avond’ al voorbij, zonder dat er een communiqué is verschenen over ontslagen bestuurders.
Gelukkig kunnen we ons als sportliefhebber verder vooral laven aan zeldzaam mooie prestaties op het water, op het veld, op de weg en op de baan. Met de waterlanders tijdens allerlei ‘Wilhelmussen’ kan ik intussen een emmer vullen, want wat Bol, Hassan, Klaver, de basketballers, de roeiers, de zeilers en talloze anderen laten zien is, als je van sport houdt, ongelooflijk goed en mooi. Het chauvinistische hart heeft zelden zo hard geklopt als in deze periode en soms twijfel ik wel eens een momentje aan mijn eigen geestelijke vermogens als ik mezelf betrap op het denken in ‘hup’-termen bij het aanschouwen van bijvoorbeeld een wedstrijd handboogschieten.
Volgende week wordt de balans opgemaakt. Verliezers worden vergeten en winnaars gehuldigd. Daarna wordt Parijs weer Parijs, kunnen de clochards weer uit de opvangkampen worden opgehaald om zich lekker vertrouwd te nestelen onder de bruggen en viaducten.
En nu, op de avond dat de geweldige kanjers Laros en Nillessen hun 1500 meter-finale lopen, ga ik er nog eens lekker voor zitten.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie