Everth en Frenske braken afgelopen zaterdag bij ‘Ik vertrek’ alle records rond de begrippen optimisme, naïeveteit, onverschrokkenheid en simplisme. Het ging om een inmiddels bejaard en zwakziek duo uit Dedemsvaart, dat namens AVRO/TROS, voor drie ton een ‘sjattoooo’ in Frankrijk had aangeschaft en daar in no-time een B&B uit de gerenoveerde ruïne dacht te kunnen exploiteren. Na twee jaar zwoegen, een geval van kanker en talloze bouwkundige, juridische en procedurele tegenslagen was er, eind 2018, één kamer klaar en hebben ze inmiddels één gastovernachting achter de rug. Hoe simpel kan ons tv-vermaak zijn, vooral leedvermaak toch als je de twee hoort filosoferen, zonder enige taal- en feitenkennis, zonder gevoel voor realiteit en met een fonds dat via wat ‘krauwvundink’ bij elkaar is gesprokkeld om de kijkcijfers op te schroeven. Ik geef toe, ‘t was best vermakelijk, maar hoe ver worden onze normen en waarden via de omroepclubs opgerekt en overschreden en tegen welke investeringen? Chateau du grande Coudray, even googelen en je krijgt hun 06-nummer. Misschien is de tweede kamer inmiddels klaar.
Heel andere vormen van vermaak mochten wij weer ondervinden tijdens een paar dagen Den Haag, prachtige stad ondanks de storm en ik haal er maar even één gebeurtenis uit die altijd weer prettig opvalt als je kiest voor een hotelovernachting: het ontbijt. Fijn hotel, pal naast het Mauritshuis, dus heerlijk centraal en je verkneukelen om het ontbijt dat in dit soort accomodaties doorgaans uitbundig wordt geserveerd, reden ook om de observeermodus full power te activeren, want het is genieten als je daar oog voor hebt. Wij kiezen altijd voor een strategische plek in de ontbijtzaal, niet te ver van de apparatuur met vooral een goed uitzicht op de uitgehongerde en hebberige meute gasten die met ingehouden vraatzucht een plekje verovert en het credo ‘aanvalluhh’ een nieuwe impuls geeft. Wij reserveren ons plekje via een glaasje jus, zoals dat vroeger, en waarschijnlijk nog steeds, plaats vind met de handdoeken over de ligstoelen aan het zwembad. Fase twee bestaat uit het verkennen van het ruime assortiment aan vers brood, vers beleg, fruit, yoghurtjes, muesli, cruesli en… het eitje in diverse verschijningsvormen. Er zijn lieden die direct vanaf schaal één hun bord volladen en dan bij tafel twee tot de conclusie komen dat ’t ding te weinig ruimte biedt voor de rest van de culinaire waren. Dat vergt wat creativiteit qua lading en transport, waarbij de capaciteit van het serviesgoed flink wordt uitgetest. Kiwi’s en mandarijnen worden doorgaans beknepen op rijpheid, de jus komt vaak uit een onverwacht tuitje bij het fruitsap-apparaat en de koffie is een verhaal apart. De diversiteit in smaakjes van het bruine vocht resulteert altijd wel een keer in een verkeerd ingetoetste nummer of een fout gepositioneerd kopje, zodat een overvloedige stroom koffie over het zojuist nog smetteloze witte tafellaken loopt. ‘Niet erg hoor’, zegt de serveerster. ‘Wat een Jan Lul’, denkt de serveerster. Twee tafels verder beklaagt een oudere man zich over het ontbreken van een eierdopje. Wat nu? Vooral de tafels met ‘betaste’ hotelgasten zijn een lust voor het oog, en dan met name de dames die de buidel op schoot hebben gezet, gecamoufleerd door cup D, zodat de extra broodjes en de stukjes fruit voor de lunch heimelijk en tersluiks door de ritssluiting verdwijnen. Het gaat nergens over, het bedienend personeel heeft dat allemaal prima in de smiezen, maar doet er wijselijk het zwijgen toe. Vermakelijk is het wel en ik wil best bekennen ooit, later op de dag, ook wel eens zo’n stiekem, stout broodje te hebben genuttigd. Het ergste zijn de tafels waaraan in de vroege ochtend politieke of andere discussies worden gevoerd, doorgaans door twee echtparen die gezamenlijk een dagje stad doen en daar alle vruchten van willen plukken, dus ook die van het tweegesprek om 8 uur in de ochtend.
Tijdens onze culturele bezoekjes aan onder meer het Mauritshuis kwam ik erachter dat Rembrandt dit jaar weliswaar nog meer dan anders op een voetstuk wordt geplaatst, maar dat hij toch ook wel een paar beperkingen had. Een zwakke plek van de meester was de hoed, waarvan ik nu al twee maal heb waargenomen, dat die zich niet op, maar boven het hoofd van de geportretteerde bevindt. Dit toppunt van arrogantie zal ik echter voor me houden, want voor je het weet heb je kunstminnend Nederland over je heen met een hevig verontwaardigd stukje tekst en uitleg.
Eerst maar even stemmen deze week, Provincie en Waterschappen. Een ommekeer is aanstaande volgens Maurice de Hond, die zelf een fan is van FvD en dat ook tot uitdrukking laat komen in zijn ‘onafhankelijke en objectieve’ prognoses, zo is gebleken. Gelukkig prevaleert vaak op de valreep het gezonde verstand en daarom hopen we toch op herstel aan linkerzijde en een flinke brok ongelijk van de Hond. Sterkte bij het hanteren van het potlood, waarvan de kleur een licht stemadvies herbergt.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie