Gisterochtend om 7.30 uur zat ik achter het stuur al God save the queen te zingen, de oude versie dus, en ondanks dat vroege tijdstip kreeg de emotie me al te pakken. Ik ben een pure republikein, heb dus niks met vorstenhuizen, maar de ene monarchie is de andere niet, laten we wel wezen.
Terwijl die van ons wordt gekenmerkt door vrijwel uitsluitend merkwaardige en geforceerde capriolen van het Koefnoen-echtpaar Wimpie en Max, onderscheidt die in Groot Brittannië zich toch altijd door een factor 28 aan klasse, aan waardigheid en vooral aan afstand, althans tot gisteren. Als je immers queen of king moet zijn kun je beter afstand nemen van het gepeupel, neerkijken op de arbeidersklasse, vooral doen ook wat de normale burgertrut doorgaans niet doet, een formule zoals wijlen Elizabeth die hanteerde dus.
De Britten zitten nu opgescheept met Charles de III, in veel opzichten een prul en nog net niet oud genoeg om gelijk met z’n mummie het graf in te donderen. Da’s jammer, want het Britse volk krijgt nu een King voor de kiezen, vergelijkbaar met de krampachtigheid van Willem, een in stand gehouden karikatuur van het begrip monarch.
Charles is de grootste hampel uit de Britse Windsor-dynastie, maar verkeert nog steeds in de ontkenningsfase. Hij is van het type mens, waarbij niets vanzelf gaat, ook al werd z’n eerste, gedicteerde autocue-toespraak gisteren nog niet verminkt door versprekingen.
De wereld in het algemeen en die van Groot Brittannië in het bijzonder staat een dag of wat stil na de merkwaardig genoeg toch nog verrassende dood van Elizabeth, geprezen om haar waardigheid en uithoudingsvermogen. Waarschijnlijk gaan de meeste tranen niet alleen geplengd worden door haar gang naar het hiernamaals en de bewustwording dat het volkslied nu anders klinkt, maar dat ze ’t nu moeten doen met een persiflage van een koninklijke verschijning. Van Charles krijgt men nog flink wat last, maar de Britten gaan eerst rouwen, heel lang en misschien wel voor altijd. Zelfs de Engelse Premier League ligt stil terwijl de doorsnee Brit toch veel meer geïnteresseerd is in de uitslag van Wolverhampton Wanders-Liverpool dan in een begrafenisstoet.
Precies een eeuw geleden kon de wereld genieten van een andere Britse komiek met de naam Charles, Charlie Chaplin. Hij wist de complete planeet aan zich te binden door zijn gedrag, z’n hoed en en z’n snor en was vooral komisch in zijn rol van besnorde, tikje onnozele hals die de lachers op z’n hand kreeg door de vreemde capriolen die hij visualiseerde. Daarna was het gedaan met de humor en verdween zijn reputatie grotendeels. Misschien is dat een gouden tip voor de nieuwe Charlie: draag een hoed, laat je snor staan, probeer af en toe iets komisch te haspelen en wie weet, stijgen de populariteitspolls plotseling met tientallen procenten.
Het volkslied blijft echter mooi, ondanks the king, en de melodie wil ook vandaag maar niet uit m’n hoofd verdwijnen.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie