Een paar weken voor de kerst lijden wij jaarlijks aan een forse brok grootheidswaanzin. Parmantig stappen wij dan naar een ver weg gelegen tuinder die naast rozen, afrikaantjes en kerststukjes ook handel drijft binnen de lucratieve wereld van de kerstbomen. Ze staan er in alle soorten en maten en omdat wij nogal kritisch zijn als het gaat om vorm, afmeting, volume, symmetrie en nog wat van die hinderlijke en tijdvretende symptomen gaat er gauw een minuut of veertig zitten in de selectie van het jaarlijkse exemplaar dat onze huiskamer een week of twee mag voorzien van pakweg 25.000 wantsen, spinnen en luizen, zo las ik ergens. Wij, met name ik, geef ik toe, vinden het een uitdaging om een boom te selecteren die, na plaatsing van de piek, tot een centimeter onder het op 2 meter veertig hoge plafond reikt. Dat is passen, meten, schuiven, zagen en daarom kiezen wij op voorhand een boom, type Nordmann, die wat ruimere afmetingen heeft dan de hiervoor gemelde plafondhoogte. Dit keer ging het om een geval, dat wij eind november hadden voorzien van een geel naamstrookje en dat gevaarte lag gisterochtend gretig op mijn komst te wachten voor transport naar ons stulpje, een rit van 15 kilometer, want je moet er wel iets voor over hebben. De aardige en hulpvaardige kerstboomverkoopjongeman vroeg zich nog even af of hij onze joekel wel door de grootformaat kerstboomverpakkingskoker zou kunnen trekken, maar met z’n tweeën kregen we dat na tien minuten zwoegen toch voor elkaar, zij het dat de koker waarschijnlijk licht ontwricht is geraakt door mijn spar, die qua hoogte doorgaans alleen op en om dorpspleinen wordt gesignaleerd. Mijn auto bleek ruimschoots te klein om het naaldenarsenaal te bergen, maar met wat goede wil en open ramen kreeg ik het voor elkaar om het vier meter lange geboomte huiswaarts te vervoeren, ondanks de minus 5 graden Celsius die de thermometer deze ochtend nog aangaf.
Behalve wat nieuwe krasjes in het plafond van m’n karretje, een stofzuigpartijtje in verband met de naaldentroep en een kleine logistieke uitdaging werd de eerste etappe met groot succes afgesloten, het startmoment van fase 2, de afkoelingsperiode. Kerstbomen krijgen bij ons altijd de tijd en de ruimte om even bij te komen, alvorens de echte maatvorming begint. In dit geval betekent dat nog een halve meter van de onderkant en een even lang stuk on top, die in dit geval – heel bijzonder – uit twee toppen bestaat, waarvoor wij een extra piek hebben aangeschaft. Na 24 uur rusten en bijkomen van zowel de boom als het baasje gaat ie op maat in de groene standaard, wordt ie rechtop gezet en vind het transport plaats naar de vaste plek in de woonkamer. Als de gewenste stabiele verticaliteit is bereikt word ie ontdaan van z’n tijdelijke netbehuizing, waarna de takken op een toch altijd weer emotioneel moment zuchtend uiteenvallen. Dan start de fase van het bijknippen, waarin het belang van de mooie voorkant prevaleert en de achterkant deels wordt weggesnoeid met het oog op de ruimte. ‘t Is passen en meten dus, maar nadat dit proces is afgesloten hou ik me persoonlijk nog even bezig met het plaatsen van de piek, in dit geval dus twee, waarna ik de rest van het optuigen overlaat aan mijn vriendin, die zich dan te buiten gaat aan slingers, ballen, lampjes een aanverwant grut.
Hij staat, hij schittert en doet waar ie voor is aangekocht: opvallen en de aandacht trekken.
Elk jaar is er tijdens deze activiteiten een moment van bezinning. Volgend jaar toch maar een kunstgeval, of een kleiner exemplaar, of toch weer eentje met kluit? Tot we in 2023 op een winderige novembermiddag toch weer op het veldje in Vorden lopen, speurend naar de volgende forse Nordman.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie