Tja, best jammer, dat recente nummer van mijn oude muziekhelden The Beatles. Na een paar keer luisteren luidt de conclusie dat Now and then louter een commercieel verhaal is van een band die sinds 1970 helaas geen band meer is, waardoor alle remixen, op welke vernuftige manier ook technisch vervolmaakt, zijn verworden tot kunststukjes die eigenlijk afbreuk doen aan de muzikale creativiteit die de fab four groot heeft gemaakt.
M’n persoonlijke gedachten bij het aanhoren van Now and then gingen terug naar 1962 toen ik Love me do en daarna She loves you voorbij hoorde komen via de Arbeidsvitaminen van de dinsdagochtend, tussen 10 en 12 uur, Hilversum 2. Ik was totaal ondersteboven van de sound, van de stemmen, van alles. Jarenlang was ik hartstochtelijk fan en tot en met Hey Jude en Get Back was bijna alles perfect en geweldig wat de band zong en speelde. The Stones, The Who en The Kinks kwamen pas vanaf 1968 echt in beeld, omdat ze muzikaal niet in de schaduw konden staan van The Beatles, zoals ze dat zelf eigenlijk ook wel eens aangaven.
Now and then is een slap muzikaal aftreksel, door handige jongens bij elkaar geperst tot een nummer met een ouderwetse single-lengte van 2 minuten en 30 seconden, vooral bedoeld om voor de kerstdagen nog eens wat muntjes te genereren voor de bedenkers van dit product.
Ik werd de afgelopen dagen even teruggeworpen in mijn herinneringen aan toen, de periode waarin elke twee weken een hit uitkwam, met alleen al in 1964 tien exemplaren, zoals Twist and shout en I feel fine.
Jaar 1965 was voor m’n gevoel de absolute top. De jongens speelden nog gewoon gitaar, traden wekelijks op, en we hadden nog geen last van de invloeden van Maharishi Yogi, waardoor George Harrison plotseling de sitar moest introduceren, dat stomvervelende pingelinstrument uit India. Die invloeden resulteerden weliswaar in het hooggeprezen Sgt. Peppers uit 1967, een hoogtepunt en tegelijkertijd een eerste teken van verandering, mede ingegeven door de sinistere komst van mens Yoko Ono, die voor catastrofale tweespalt heeft gezorgd. Mijn nostalgische gedachtegoed gaat terug naar A hard day’s night, ten tijde van mijn eerste kermisverkering met Willy, Help met als B-kant het fabuleuze I’m down. Het was de aftrap van de veel-fuiventijd, waarbij op zaterdagmiddag visnetten, ballonnen, bier en matrassen naar de vaste feestlocatie werden versleept.
Ze traden zelfs op in circus Krone in München met een prachtige vertolking van Nowhere man, zo’n beetje de tijd dat ik op m’n buikschuivertje de eerste rebelse gedachten ontwikkelde. Ook 1968 was met Paperbackwriter en Penny Lane nog een topjaar. Intussen verschoof de aandacht wel steeds meer naar andere muziek en de honderden nationale en regionale (cover)bands als Lesdoremi en Aalten en Moan uit Arnhem vroegen de aandacht. ’t Was een muzikale toptijd met verbluffend mooie live-concerten van de Earrings(s), Cuby en anderen. Bij deze bespiegelingen groeit de behoefte om nog eens een boekje te vullen met autobiografisch getinte anekdotes.
Met Get back, on rooftop kwamen ze in 1969 nog met een geweldig muzikaal feestje terug in een tijd dat verkering, school en party’s massa’s tijd opeisten.
In 1970 eindigde de muzikale periode met Let it be, kenmerkende tekst voor het laatste nummer, beetje triest, maar niet te voorkomen.
Now and then is in mijn optiek een absolute mislukking. De wil van een groepje zakelijk ingestelde kornuiten om met hulp van AI-gerelateerde instrumenten het Beatles-gevoel te genereren is mislukt. Een goede luisteraar ontdekt al bij de eerste vocale geluiden dat het niet echt is qua timbre, qua gevoel en het is best prettig om te weten dat niet alles met techniek maakbaar en reproduceerbaar is. Uiteindelijk is het een opluchting dus, ondanks deze weinig markante flop. Gauw vergeten dit nummer, al zal ie vast wel even in de Top2000 van 2023 terugkeren.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie