Het sleutelmechanisme doet op afstand zijn nog steeds onbegrijpelijke en geliefkoosde werk en vanuit de hal in mijn stulpje gaan zes meter verderop de lichten van mijn vervoermiddel branden. ‘Welkom eigenaar, goede ochtend, neem plaats’… het lijkt op een dierbare vriend die blij is me te zien, zodat ik welgemoed mijn betrouwbare sjoemeldieseltje kan starten. Het pookje in de achteruit en terwijl de wissers zacht zoemend hun kortstondige ochtendritueel uitvoeren werp ik een automatische blik in het stukje glas dat om duistere redenen achteruitkijkspiegel wordt genoemd, terwijl je in een spiegel nooit vooruit kijkt.
De bandjes produceren hun zachtzoemende en knisperende geluid en pas bij het schakelen van twee naar drie klik ik, zoals altijd, de gordels vast, een vreemde gewoonte die nog voortkomt uit de tijd dat we zonder gordels reden en ik die wettelijke plicht eigenlijk nog steeds niet voor de volle honderd procent heb geaccepteerd, waardoor de structureel te late handeling eigenlijk naar een soort gedateerde dagelijkse protestactie wordt gemanoeuvreerd, een klein restantje burgerlijke ongehoorzaamheid. Omdat de bestemming vandaag de dag doorgaans binnen een half uurtje is bereikt en er zelfs dagen voorbij gaan zonder een enkele autokilometer, duurt deze afkickperiode nu al een jaar of twee. De combinatie van rijbewijs en auto bestaat door je persoonlijke wil om van a naar b te kunnen rijden en als de verplichting daartoe om bepaalde redenen is verdwenen, gaan we zoeken naar alternatieven. De jarenlang ondervonden privacy, het intensief luisteren naar opbeurend dan wel dramatisch nieuws op de radio, de knappe interviews met boeiende persoonlijkheden en de achteloze wijze waarop je zonder de buren te storen I’m down op volume 25 draait, het kan allemaal maar op één plek en dat is behaaglijk achter het stuur, genietend van prachtige koeien in de wei en mijmerend over verleden, heden en toekomst.
Autorijden is een verslaving, heb ik gemerkt, en het ondervonden genot, dat vroeger deels als verplicht woon-werkverkeer werd beschouwd, is nu verworden tot een nostalgisch begrip, waarbij het jaarlijkse kilometrage van pakweg 50.000 is gedevalueerd naar iets van 15.000, waardoor de diesel nog net uit kan, mits ik af en toe wat creatief reken en alleen al om deze reden soms wat sfeerritjes maak, gewapend met camera, golftas of een vaak overbodige boodschappentas. Het gevoel van vrijheid wint het ruimschoots van de stijgende dieselprijs en de vrijwel ontbrekende declarabele kilometers boek ik dagelijks op de denkbeeldige post recreatie. Desnoods rij ik honderd kilometer om iemand naar een vliegveld te brengen, vanuit de wetenschap dat het testosteron en de adrenaline daarmee hun heilzame werk doen. Bovendien kan ik daarmee weer een blog vullen en dat is in deze vrij stille, politieke periode een aangenaam extraatje. Daarbij is de homo sapiens, versie 2018 een jaar lang digitaal zo murw gebeukt dat zelfs een shutdown of een onheilspellende invasie niet meer voor opwinding kunnen zorgen. Het stormweer van vorige week was bijna aanleiding om me aan te melden voor de #stormpoolen, maar ik zag op Twitter helaas niemand voorbijkomen die op dat moment van Lochem naar Parijs wilde. Met het lengen van de dagen en het wegtrekken van de depressies zal ook de fiets weer z’n terugkeer vieren, want naast het berijden van de comfortabele vierwieler is ook het bestijgen van het stalen race-rosje een genot om naar uit te kijken.
See you
Belangstelling voor de automatische lezersservice van roelsrules?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie