Afgelopen dagen kwamen we er nog eens nadrukkelijk achter dat ons land weliswaar een beetje vol is, maar nog steeds prachtige plekjes herbergt, dat we weliswaar – en vaak terecht – steen en been klagen over onze overheid, de boeren, geld en de energieprijzen, en dat het juist daarom goed is om op bepaalde momenten tijd te nemen voor de andere kant van het verhaal, zoals onze kust, onze fraaie steden, onze cultuur en onze welvaart. Ik lijk verdomme vandaag wel een oud wijf met dit soort bespiegelingen en emoties, maar dat zal de invloed wel zijn van ’t ouder worden, een nogal discutabele zekerheid, waaraan niet valt te ontkomen.
We waren er, kortom, even uit, met het accent op even, want met en beetje planning valt er in twee dagen best veel te verpakken, mits voorbereid, met een beetje doorlopen en vooral door een beetje op te letten. Het waren, om de gouwe ouwe van Tempoteam te citeren, twee fantastische dagen.
Wij zijn fan van Fletcher en voor deze vorm van sluikreclame ga ik wellicht nog een klein factuurtje in elkaar flansen. De Fletcher-keten bevat een hele trits vergane glorie op altijd mooie locaties, waarbij steevast de kamers zelf, de bedden en het restaurant zeer deugen, de badkamer de sporen bevat van veertig jaar geen enkel onderhoud en het personeel uitblinkt in vriendelijkheid en gastvrijheid. Ons hotel lag dit keer in Schoorl, prachtig duingebied in Noord-Holland, waar bleek dat de kustlijn sterk aan onderhoud onderhevig is en waar nu dus miljoenen kuubs zand worden opgespoten om mijn kleindochter straks te beschermen tegen het onvermijdelijke wassende water. Het strand, onze stranden zijn en blijven een unieke uitgestrektheid bevatten, waar je eigenlijk nooit op raakt uitgekeken. Dat geldt ook voor steden als Alkmaar, waar je wordt overdonderd door fraai cultureel erfgoed en de gedachten onverbiddelijk teruggaan naar het jongensboek over de victorie van 1573, toen de Spanjolen zo heerlijk in de pan werden gehakt. De stad past probleemloos in het eindeloze nationale rijtje fraaie oudheid, gevolgd door het voornemen om daar snel nog eens langs te ketsen. Dat hebben wij wel vaker: onder de indruk raken van iets en daar nooit meer terugkomen, omdat er nog zoveel meer te doen en te zien is.
Onder de indruk waren wij ook van de gasten, onze mede-gasten in ’t hotel, waarbij het altijd een genoegen is om vanuit een strategisch ingenomen positie de omgangsvormen, de eet- en drinkgewoonten te aanschouwen. Quasimodo, onze vaste kastelein, zag het allemaal gelaten aan en sjouwde zich met zijn sterk gebogen rug een breuk, onder meer richting het echtpaar schuin tegenover ons, dat pogingen deed om gedistingeerd over te komen door niet te converseren en het glas wijn zwijgend en statig nippend richting getuite lippen te bewegen. Zij rekende even later af, contant, en de manier waarop de ober hardop zei; ‘hier is uw twee euro vijfendertig wisselgeld’, was een voor haar zeer ongewenste blijk van het feit dat er geen fooi was toegekend, een geweldig tafereeltje, dat verder ongetwijfeld niemand is opgevallen.
Het moment waar wij traditiegetrouw het meest naar uitkijken is het ontbijt, vooraf door iedereen al betaald en daarom een bron van inspiratie om na het onuitgesproken sein ‘aanvallen’ met de borden langs de vitrines te denderen, op zoek naar lekkers, naar meer, gulzig schrapend en schrokkend om daarna nog een keer, quasi onverschillig en heel besmuikt, maar wel terdege opgemerkt, een tweede en derde rondje lang de vleeswaren en de omeletjes te doen, een croissantje te pikken, of nog wat extra’s mee te smokkelen voor het sneaky in elkaar frutselen van het lunchpakketje, waarvan iedereen het bestaan weet, maar niemand ingrijpt.
Fletcher dus, heerlijk, gauw nog eens doen.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie