Het schermpje op het dashboard had al een paar weken – met een irritant uitroepteken – in helder wit aangegeven dat het tijdstip voor de grote beurt naderde, die van de auto dus. Inmiddels was het kritieke punt gepasseerd, was de beurt-stand op minus duizend kilometer gearriveerd en kon ik geen weerstand meer bieden aan de gewetensbezwaren jegens het technische deel onder de motorkap. Categorie noodzakelijk kwaad en tja, dan moet je ergens een afspraak plannen. Het mankeert tegenwoordig aan een goedkoop ‘mannetje’ voor dat soort klussen en dus wordt zorgvuldig ‘t regionale garage-aanbod geselecteerd, meestal resulterend in iets dat eindigt op …FIT . Ik word altijd een beetje nerveus van dat soort gebeurtenissen, vooral omdat ik zelf de ballen verstand heb van auto’s en nooit zeker weet of er überhaupt sprake is van een noodzakelijke vervanging of reparatie. Onder die kap is ‘t een grijs gebied, een black box, en dat chronische tekort aan zelfregie frustreert bij elke beurt. De expeditie begint bij de aflevering van de kar en dan duurt het gemiddeld 1,5 uur voordat de telefoon gaat, daar kun je gif op innemen. Dat is een periode die ik gelaten, afwachtend en licht gespannen doorbreng, de blik strak op de telefoon en in de overtuiging dat er weer van alles wordt gevonden. De tijd dat dit soort onderhoud ruimschoots uit declaraties kon worden betaald ligt ruimschoots achter me en een beetje bijhouden blijft toch cruciaal als je nog probleemloos de omgeving onveilig wilt maken.
Jawel, klokslag 10 uur, verdomd als het niet waar is…
Trriiiinng: ‘Hallo, goedemorrege, met Emiel van ….FIT. We hebben de auto nagekeken en ik wil graag even een paar puntjes met u doornemen’. Er klonk een Jiskefet-achtig stukje triomfantelijkheid door in z’n stem-met-Rotterdams-accent, iets van ‘we hebben er weer eentje bij de veter’, maar dat kan ook verbeelding zijn geweest, pure achterdocht, aangeboren wantrouwen door talloze akkefietjes in het verleden.
‘Of ik wel wist wanneer de distributieriem moest worden vervangen, eigenlijk al de hoogste tijd, maar ‘t ding kan nog maximaal 5.000 kilometer wachten; de remschijven achter hebben nog maar 3 millimeter speling en de remblokken zijn ook bijna aan de beurt’. ‘Ok, doen we dus nu nog niet, en verder?’ ‘De accu zit op 2/3… ‘ ‘Mooi, wachten we ook wel mee, komen de winter toch wel mee door?’ ‘Jaja, maar wel mee oppassen in deze koude tijd.’ ‘Doen we’. De voorbanden kregen een dik compliment van Emiel, die van achteren nog een schamel schouderklopje, maar moesten wel worden uitgelijnd, want ze sleten iets scheef af. Nooit iets van gemerkt natuurlijk en bij het ophalen van ’t trouwe dieseltje heb ik me voor de vierde keer dit jaar voorgenomen minder te gaan rijden, met minder onderhoud tot gevolg. Probleem is dat het OV in mijn woonplaats nogal kloten is georganiseerd en dus overweeg ik een scooter of solex voor de korte ritjes, ondanks het onmogelijke trutjes-imago.
Garagebedrijven zijn net banken: het gaat steeds om het aansmeren van producten die je eigenlijk niet nodig hebt en ’t is maar goed dat ik zo ontzettend slim ben en dat achterbakse gedoe snel doorzie, denk en hoop ik soms, nuancerend. We kunnen weer 15.000 kilometer rijden, sparen voor die @#$^&*(€^$% riem, en ik zoek naarstig naar dat ‘mannetje’.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie