September is bij uitstek de maand om gretig te piekeren, zo weet ik al een aantal jaren. September is weliswaar oogstmaand, fruitmaand, herfstmaand, maar ook met zekerheid een topmaand voor tobbers. Zonder al te veel moeite zijn er een fors aantal factoren aan te wijzen, waardoor de melancholie in deze tijdspanne dagelijks feest viert en Prinsjesdag is daar een vast element van, ooit een soort moment van parlementaire hoop, nu verworden tot dieptepunt van het huidig politiek bestel. Konden we in oude tijden op die dag nog wel eens een glimlach afwisselen met een diepe zucht of een gefronste wenkbrauw, anno 2021 zijn alle feiten al vooraf weggeschrompeld en is alleen de op de reservetroon gezeten vorst al voldoende reden om teletekstpagina 888 te activeren met uitsluitend de ondertiteling.
In zo’n laatste week van september verandert er veel en daar kan ik nachtenlang over liggen malen, denken en peinzen. Zo zijn we weer een jaar ouder dan de vorige september, staan we aan de vooravond van de herfst, met
kortere dagen, minder zon, meer wind en regen, heeft de Graafschap de eerste nederlagen al weer geleden en speelt bij die seizoenswisseling het verschijnsel artrose nadrukkelijk een rol, een manifestatie van fysieke aftakeling die ik nog wel een jaar of 12 had willen uitstellen. Het ongemak schijnt veel voor te komen, want ik heb inmiddels alle lectuur over bijvoorbeeld de handvariant al wel verslonden, diverse online doktoren geraadpleegd en weet dus dat er niets tegen te doen valt, behalve accepteren, vooral blijven bewegen en af en toe een pijnstiller.
Nou, tot zover het eerste deel van deze licht mistroostig ingezette column. Tijdens het ochtendgloren trekt regelmatig de nachtelijke breinmist op en groeit het aantal momenten dat ik weliswaar angstvallig het woord bucketlist vermijdt – ik wil hardnekkig voorkomen dat ik wordt geassocieerd met iets als ‘hij moet nog zo nodig’ – maar smeed ik stiekem toch wel allerlei plannen om nog wat tot dusver verzwegen doelstellingen te halen, in een soort van eindeloze en onuitputtelijke bewijsdrift, een levenslange competitie om inhaalslagen te plegen, vooral omdat het verleden niet altijd heeft gebracht wat de toekomst ooit had beloofd.
Verder kan ik nog met enig verdriet en weemoed terugdenken aan de wedstrijd Varsseveld 6 – Terborg 5 met de historische uitslag 2-13 in het seizoen 1970-1971, of het moment dat de rechterknie het begaf tijdens een onbenullig zaalvoetbalwedstrijdje in februari 1984. De meeste echte diepte – en hoogtepunten kwamen pas daarna, maar daar zal ik de lezer op een ander moment nog eens mee confronteren. Het is in elk geval prettig dat alles na september weer beter wordt. De acceptatie van de herfst als onomkeerbaar gegeven is dan een feit en we duiken met behulp van een bokbiertje de donkere maanden in, vanuit de wetenschap dat over drie maanden de kortste dag alweer voorbij is, waardoor het glas weer als vanzelf halfvol lijkt. Wat ook helpt om dit soort processen door te komen is het voeren van boeiende gesprekken, bij voorkeur met eveneens door de wol geverfde en door tegenslagen geplaagde leeftijdgenoten, zoals mij dat vorige week spontaan overkwam. In een enerverende babbel van een uur of twee kwam ongeveer alle voor- en tegenspoed uit een gemiddeld mensenleven voorbij, berustten wij beiden in de wijze conclusie dat elk huis z’n kruis heeft, inclusief de vaststelling dat onze schepper de zaakjes behoorlijk heeft vernacheld, en kon ik na het uitwisselen van wat huis- en haardhistorie wat eenvoudiger de rest van de dag slijten, waardoor ik tijdens de weg naar huis I’m down van de Beatles voor de twaalfduizendste keer uit volle borst mee zong, inclusief de gitaarrifjes van Harrison en de hoge uithaal van McCartney aan het eind. Ik bedoel maar, geluk zit in een klein hoekje, maar je moet soms wel goed je best doen om ’t eruit te peuteren.
Fijne herfst dus maar!
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie