‘t Was weer eens tijd voor een bezoekje aan het regionale ziekenhuis. Mensen als ik met allerlei fysieke aftakelingskenmerken rond het bewegingsapparaat houden immers het personeelsbestand op peil en dat rechtvaardigde ook vandaag weer een visite aan de vestiging te Zutphen, waar ik onderhand bijna met een joviaal ‘goedemorgen Roel’ word begroet door de gereedstaande verzameling hostesses-met-sjaaltje bij de entree.
Ik loop met m’n bakkie snel door naar het priklab op de eerste verdieping, waar ik met wachtbonnetje 504 de al lange rij wachtenden in de 300- en 400-serie te snel af ben, stel ik met wat niet te verklaren leedvermaak vast.
‘Goedemorgen, ik kom iets brengen wat ik de laatste 24 uur heb opgespaard in deze bokaal’.
Ada van een jaar of vijftig kijkt me vragend aan, ogenschijnlijk nog niet helemaal bijgekomen van een recente wilde huisvrouwenavond te Warnsveld.
‘Ook goedemorgen, heeft u een formulier meegenomen?’
‘Nee, niet gehad ook.’
‘Jawel.’
‘Echt niet!’
‘Nou, dan moet ik eens kijken, heeft u legitimatie?’
‘Tuurlijk’, en Ada graaft wat onhandig door haar digitale bestanden, op zoek naar mijn gegevens die, gelet op mij medische historie, inmiddels vast wel enkele terabytes omvatten.
‘Ok, gevonden, u moet ook bloedprikken, zie ik.’
‘Nee hoor’.
‘Jawel’.
‘Nee, ’t gaat echt alleen om deze pot’.
Ze bladert verder, doet een vruchteloze poging om wat uit te printen, moet daarbij weer inloggen via een badge die op haar rechtertiet hangt en doet, samen met de inmiddels opgetrommelde hulptroepen – drie collega-deeltijders – een nieuwe poging mijn in gang gezette onderzoek te doorgronden.
‘Ok, ik ga zorgen dat het in orde komt en dan kunt u nu naar wachtruimte vier om te prikken’.
‘Nee hoor’.
‘Laten we dat voor de zekerheid toch maar doen’, klinkt het bijna smekend, waarna ik uit humanitaire overwegingen besluit dat een prikje extra geen kwaad kan en ik meld me bij Stefanie in wachtruimte vier.
‘Zei u geboortedatum 15 maart 1950’?
‘Nee hoor, ik zei nog niks, maar ’t klopt wel’.
Ook zij is een paar tikkeltje van slag door dit ochtendtafereel, dus ik berust.
‘Maakt u even een vuist’?
Het hele gelazer duurde een half uur, teveel voor een gratis uitrijkaart op de parkeerplaats, waarna ik besluit dat de maat nu wel vol is, vooral omdat ik de dag ervoor al een volkomen nutteloos gesprek heb gevoerd met een andere goedbedoelende medewerkster van dit etablissement over nog eens een fysiek kleinigheidje, waarbij ik op basis van m’n eigen diagnose het beoogde vervolgonderzoekje in gang heb weten te stellen. Er gaat best veel goed in dit land, met de zorg ook. Er gaat ook ontzettend veel mis in dit land en daar moeten we aan werken, want het is een inefficiënte mallemolen, omgeven door bureaucratie en een fors gebrek aan kwaliteit. Verder ga ik de € 1,60 parkeerkosten van vandaag toch maar even plechtig declareren bij de directie van dit regionale niemendalletje.
Bij het wegrijden op de parkeerplaats scheurt een hufter van links hard door om net iets eerder bij de slagboom te arriveren, maar ik rem en hou me in, want voor je ‘t weet moet je via de hostesses naar de afdeling Ongevallen voor een nieuw dossier.
Wordt vast vervolgd.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie