Afgelopen weekend hoorde ik schrijver Wim Daniëls verklaren dat taal een uniek en wonderlijk fenomeen is, omdat we met enkele letters – 26 om precies te zijn – oneindig veel woorden en ook oneindig veel talen kunnen fabriceren. Klopt dat eigenlijk wel, oneindig, en is dat wiskundig gezien wel een handige uitspraak?, vroeg ik me af. Volgens Van Dale bevat de Nederlandse taal ongeveer 250.000 woorden. We hebben mondiaal pakweg 6.000 talen op dit moment dus het rekensommetje leert dat er zo’n anderhalf miljard woordjes in omloop zijn, nog afgezien van de dialecten. Hoogste tijd dus voor de verdere implementatie van Esperanto, ooit uitgeroepen als nieuwe wereldtaal. We zitten met z’n allen te wachten op verbroedering en saamhorigheid, maar de wereld staat bol van haat en strijd door een niet aflatende spraakverwarring, doordat we elkaar niet verstaan en begrijpen. Versimpeling van de taal kan dus bijdragen aan de nobele doelstellingen om de wereld beter te maken, niet in het minst omdat het begrip hoop ligt opgesloten in het woord Esperanto. Samen met de niet te stuiten globalisering hebben we dus in feite geen keus. Daar klampen we ons aan vast en misschien is dat ook voor Ilja Leonard Pfeijffer wel een aanrader voor zijn nieuwe boek over Corona, uitgegeven in Esperanto.
’t Was een merkwaardige uitzending, die laatste aflevering van Zomergasten. Pfeijffer, groot schrijver, groot denker ook, voormalig alcoholist, is een bewonderaar van mafkees Berlusconi, althans voor zover het gaat om het intellectuele deel van deze bijzondere mensensoort. Pfeiffer is in elk geval een betere schrijver dan een prater, want het interview, weer briljant geleid door Janine Abbring, was feitelijk gezien, wat ondermaats en verliep licht chaotisch.
Ook hier kwam een paar keer spraakverwarring voor, ingelaste pauzemomentjes, waarin beiden, inherent aan de formule van Zomergasten, een paar seconden bedenktijd eisten, alvorens de volgende complexe vragen en antwoorden te kunnen formuleren. Pfeijffer is, ondanks een immens pak, dito haardos en acht ringen een zoeker, een twijfelaar, een voor de camera onrustige en onzekere kolos, die binnen de schimmige wereld van de science fiction op zoek is naar onmogelijke oplossingen voor het probleem aarde. Belangrijkste denkmoment tijdens de uitzending was misschien wel de opmerking over het feit dat kennis via internet voor het oprapen ligt, via Wikipedia en tal van andere bronnen die we moeiteloos en kosteloos kunnen raadplegen en onszelf daarmee voorspiegelen dat we dan ook toegepaste wijsheid in huis hebben, waarmee we specialisten buiten spel kunnen zetten. Het was een mooie en volkomen juiste analyse van de gekte van het digitale tijdperk, nog afgezien van de vele leugens die online verspreid worden en de eigen waarheden en interpretaties die elke flapdrol daaraan ontleent. Internet bestaat pas 25 jaar in de huidige vorm en als we gezamenlijk in staat zijn om de redactie van dat fenomeen op orde te krijgen, is de redding van de planeet nabij, samen met de hoop op een universeel en levenselixerend Esperanto. Ni esperas al pli bona mondo – zelfs zonder talenknobbel kun je dit zinnetje al begrijpen. Esperanto bevat overigens een alfabet van 28 letters, dat dan weer wel.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie