Ik zat een paar dagen geleden noodgedwongen een medicijnlevering af te wachten in de waanzinnig drukke apotheek, waarbij de overige afnemers in alle standen en houdingen de blik strak hadden gericht op ‘t persoonlijke schermpje, inclusief een één-armige plaatsgenoot, die met z’n resterende ledemaat het ogenschijnlijk zeer urgente berichtenverkeer koelbloedig beheerste, zonder haperingen en zonder fouten, hetgeen verder niemand opviel omdat ze allemaal in hun eigen bubbel dringende zaken afhandelden, zoals het kijken naar een Youtube-filmpje of een update van het sterk wisselende relatiebestand op de dating-site.
Er waren ooit tijden dat wachtende mensen met elkaar een gesprekje voerden, al was het maar heel lullig over ’t weer, maar dat durft niemand vandaag de dag nog aan te gaan. Mobieltjes, de mobiele telefoon en dat is nu juist een stuk functionaliteit die amper nog wordt gebruikt door de jonge generatie, waarvan één van de deelnemers afgelopen weekend op een buurtfeestje nog uitdrukkelijk aangaf bellen maar een enge bezigheid te vinden. ‘Brr..je moet meteen antwoorden en reageren’, aldus het wat onnozele 20-jarige deerntje. Tja, er wordt in een gesprek verwacht dat je direct antwoordt, praat, spreekt, met alle directe emoties die daarbij horen en die niet kunnen worden verpakt in flauwe apps met 97 begeleidende emoticons of emoji’s. Tijdens zo’n gedwongen wachttijd bij de pillendraaier kun je overigens prima wat gedachten en ideeën formuleren over het mindergebruik van het mobieltje op de werkvloer van de kantoor-omgeving. Een beperking, een verbod of simpelweg wat richtlijnen zouden onze nationale productiviteit met sprongen omhoog brengen, denk ik. Maar ach, onze besluitvormers te Den Haag poetsen een dergelijk concept-voorstel waarschijnlijk direct van tafel onder het motto: ‘we hebben al genoeg andere zaken die we niet oplossen…!’
De apotheekmedewerksters – zouden mannen geweigerd worden voor dit beroep? – liepen zich de benen uit de kont en slechts bij het beurtpiepje van het digitale scherm keek de meute op, om daarna weer zuchtend de wachthouding te vervolgen. Het was een langdurige sessie, vooral veroorzaakt door twee individuen die zich uitgebreid alles lieten uitleggen over het gebruik van de nieuwe medicatie, de hoeveelheid, de mogelijke bijwerkingen van de pillen voor de stoelgang en het mogelijke verloop rond de frequentie, in samenhang met het beoogde verbeterproces. Je zit ernaar te luisteren, je krijgt als neutrale toeschouwer annex afnemer zomaar allerlei vermaak in de schoot geworpen over de toch privacy-gevoelige afnemende gezondheid van de klant. Daar kun je een hoop vraagtekens bijzetten. ‘Wat is uw geboortedatum?’ ‘15 maart 1948′ ‘Wat zegt u?’ ’15 maart 1948…!’ Als je een beetje oplet krijg je een gedetailleerd antwoord op de vraag waarom Klaas vandaag begint met zijn plaspillen, en waarom Truus gaat starten met de laatste medische optie om haar irritante vaginale uitdroging tegen te gaan.
In praktische zin is het best lastig om aparte uitlevernisjes te bouwen voor dat soort gesprekken en ik snap ook wel het dilemma van de assistentes die liefst fluisterend hun toelichting zouden verstrekken, maar daarin gehinderd worden door de aanwezigheid van geluidsbeperkend glaswerk. Toch moeten we er iets aan doen, vooral omdat ik zelf de bezoekfrequentie aan dit adres nogal heb moeten verhogen en er bij binnenkomst al bijna een spontaan ‘goedemorgen Roel’ wordt rondgetetterd, waardoor ik binnenkort waarschijnlijk incognito deze locatie ga bezoeken.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie