Het heerst weer, hoor je overal om je heen. Ja, het heerst verdorie zeker, en ik kan erover meepraten, iets dat ik normaliter heel graag doe, maar in dit geval liever had overgeslagen. Het heerst, zegt de volksmond en meestal is het iets dat onze voordeur voorbij gaat. Dit jaar is ‘t anders en ben ik aan de beurt. Nu zit ik al bijna drie weken in een soort van roes, bivakkerend tussen een dagelijks gevoel van misère, soms een licht glorende horizon, gevolgd door een simpel af, met hoestbuien en zakdoeken vol narigheid. Drie dagen geleden, net op het moment dat er verlichting op komst leek, toonde de zelftest twee streepjes, corona dus en het meest frustrerende is nog wel ik dat ik geen idee heb waar ik het heb opgelopen en dus ook niemand kan waarschuwen, want ik ben al weken lang nergens geweest. Het aanvankelijke gevecht was er één tegen een reguliere verkoudheid, maar dit is anders, hardnekkiger. Het meest beroerde is het mooie weer waar ik niks mee kan want: quarantaine, binnenhangen, vijf dagen lang.
Inmiddels ben ik redelijk professioneel geworden in het recupereren, want na 20 dagen in de keet kun je de handleiding ‘binnenshuis vermaak voor dummies’ of ‘snotterend door het leven voor gevorderden’ moeiteloos ophoesten, maar wat doe je met al die loze uren, behalve met de kop voor de muur lopen. Bovendien kwam gisteren nog een oude bekende langs, Murphy. In een onbewaakt moment liep ik wat rond in mijn niet dichtgeknoopte wandelschoenen, een paar meter de tuin in, even eruit en erin, toen mijn losse veter vastraakte in de zojuist dichtslaande achterdeur en ik spontaan met beide knieën terechtkwam op de harde, koude betonvloer van onze schuur, waardoor mijn fiets omviel, waaraan ik m’n kop stootte en daarna languit gestrekt ging met au in de benen, maar waarbij ik toch maar even schaterlachend door de stomme samenloop van omstandigheden twee minuten ben blijven liggen, denkend aan het gegeven dat de meeste ongelukken in en om het huis plaatsvinden, waarvan acte. Niemand heeft ‘t gezien, ik durf het hier neer te pennen en zo’n incidentje neem ik mee naar de verhalenlijn van dit moment, die van een zielig-zieke, iets oudere jongere, op weg naar herstel. Stiekem hoop ik wel dat ik Murphy heb aangestoken en kan ik vaststellen dat ik de meestertitel in sudoku bijna op zak heb. Als ik volgende week weer de kroeg in mag, nodig ik iedereen uit voor een biertje, of twee. Promise!
Tja, de Oekraïne is erg, de crisis in de landbouw kolossaal en de watersnood in Nigeria immens, maar daarna sta ik toch wel met stip op vier. Het zoeken naar lichtpuntjes gaat onverdroten voort, en hoewel lastig in dit jaargetijde is er het vooruitzicht dat over een week of tien de dagen weer gaan lengen, dat dan weer wel. Nog een paar dagen, dan barst ik uit m’n cocon en ren ik naar buiten.
Dus, see you soon, at pubtime.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Beterschap Roel!