Afgelopen week zat ik een paar keer in de zaligmakende situatie van goede gesprekken, over dingen die er toe doen, met mensen die er toe doen. Dat soort conversaties kunnen niet lang genoeg duren, simpelweg omdat je er energie van krijgt en dan hoeven de standpunten, meningen en visies niet eens gelijkluidend te zijn. Sterker nog, juist verschillen van inzicht vormen vaak een verrassende verrijking van je wereldbeeld.
Het is deze week weer de vraag of dat ook geldt voor de politieke dierentuin. Men beschouwt er wat af in Den Haag. Na een maandenlange rust is het gekrakeel op het Binnenhof losgebarsten en als je er wat afstandelijk naar kijkt, gaat het in de meeste gevallen nergens over en verandert er in een paar jaar tijd vrijwel niets aan het politieke speelveld anno 2020 als je dat vergelijkt met dat van pakweg vier jaar geleden. Roerganger Mark slaat nog altijd moeiteloos de vrij zouteloze aanvalletjes van de oppositie af, weerstaat het verbale onweer van Wilders met een stukje perfect gespeeld begrip en Marijnissen probeert tegenwoordig vooral via zachtroze jurkjes de aandacht van de Kamer te trekken. Klaver en met name Asscher doen hun best om er op links nog wat flauwe amendementjes door te jassen en aan het eind van de avond liggen Rutte en Hoekstra in een deuk om zoveel argeloosheid en losse flodders die ze met paar politieke volzinnen wisten te pareren.
Intussen weet niemand nog wat Baudet echt in z’n schild voert. Als we af moeten gaan op de paar boreale alineaatjes van deze week zou je kunnen zeggen dat de man zich inmiddels op lichtjaren afstand van de werkelijkheid bevindt en dat dat rechtse probleemgeval zich dus mooi aan het oplossen is. De keizer van de onhaalbare plannen gaat vast een paar manoeuvres verzinnen om in maart 2021 wat aandacht te krijgen en daarna is ‘t waarschijnlijk over.
Intussen doet onze andere populist, W te V, dagelijks pogingen om de publieke opinie te beïnvloeden met kreten die op z’n zachtst gezegd opruiend zijn te noemen. Voor de door Geertmans gebezigde taal ging nog niet zo lang geleden het halve land uit z’n dak, kregen advocaten van geplaagde en beledigde partijen ruimschoots de gelegenheid om hun kwaliteiten te tonen door een arsenaal aan nieuwe en gebruikte wetsartikelen te hanteren in pleidooien en aanklachten. Anno 2020 verkeren we in een situatie waarbij we dit gedrag normaal zijn gaan vinden. Wilders gaat als een gek tekeer tegen de wijze waarop hij vindt dat onze rechtsstaat is verworden tot een corrupte dictatuur, louter omdat hij nog steeds wordt achtervolgd door de consequenties van zijn Marokkanen-citaatje. Als je het parlementair aandurft om onze natie te betitelen als corrupte dictatuur kun je vragen stellen bij het geestelijk welzijn van de man. Het is een wonderlijke versie van de vrijheid van meningsuiting versus fatsoensregels versus parlementaire correctheid, die gepaard gaat met een merkwaardig gevoel voor mondiale gelijkheidsbeginsels. Met die vage achtergrond schijnt hij merkwaardig genoeg veel dubieuze aanhang te mobiliseren, een enge ontwikkeling. Wilders mag best ageren, zelfs met forse retoriek, maar als je na zoveel jaar politieke ervaring tot niet meer in staat bent dan het exploiteren van veel inhoudsloze decibellen, dan vervalt je recht van spreken, net als dat van z’n achterban.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie