Prachtig was ie, dat diepzinnige gesprek afgelopen week tussen Özkan Akyol (Eus) en Nico Dijkshoorn. Met Eus gaan de dialogen meestal wel ergens over, omdat hij als geen ander de kunst verstaat van het luisteren, observeren ook, opnemen, analyseren en concluderen. Dat is een absolute gave van hem en doorgaans gaan de gesprekken dan ook flink dieper dan de oppervlakkigheid van de huidige, maffe wereld. Dit keer ging het vooral over de vergankelijkheid, de tijdigheid, de betrekkelijkheid ook en het was mooi om, als zo vaak al, Nico doodsbenauwd te horen vertellen dat hij nog maar 15 jaar van de gemiddelde leeftijd af zit. In die fase van het gesprek ging ik zelf nog even terug naar vroeger, naar toen en van daaruit naar nu, naar later, naar de toekomst, vanuit de conclusie dat ik ook de meeste boterhammen wel op heb, zoals we dat in regio wel eens plegen te formuleren. Dijkshoorn wordt al z’n leven lang bedolven onder de rancune en frustraties jegens z’n vader, waar hij al boeken over heeft geschreven, honderden columns ook, terwijl er sprake was van volkomen eenzijdige relatie, zoals hij dat zei, terwijl die narcistische paps bovendien al 15 jaar dood is.
Ik deed een poging hem te begrijpen, zoals ik dat met de meeste mensen doe, maar dit keer lukte het niet echt. Blijven hangen in het verleden, in rancuneuze gedachten, in onbegrip, het lijkt me geen gezonde houding en onwillekeurig dacht ik terug aan m’n eigen paps, waarbij ik me afvroeg hoe goed ik hem eigenlijk heb gekend. We hadden een prima gezin, zonder mot, zonder narigheid, met wat christendom, veel muziek, hard werken en niet al te veel uitgesproken gevoelens. Ik denk dat de tijd altijd ontbrak voor echte gesprekken en bovendien was m’n paps veel beter in zwijgen dan in praten, stel ik nu achteraf vast. Daarnaast was mams nogal dominerend in onze familie en daar heeft hij zich altijd stilzwijgend en gedogend bij neergelegd.
Dat gesprek tussen Eus en Nico had dus weer talrijke elementen die je dwingen terug te kijken – in mijn geval – naar de merkwaardig zoete jaren vijftig, de spectaculaire, wilde jaren zestig, de periode dat paps steeds minder begon te begrijpen van mijn gedrag, maar dat lag uiteraard niet alleen aan hem. In het verlengde van zo’n bespiegeling ga je ook onwillekeurig je eigen vaderrol nog even tegen het licht houden en daarbij vaststellen dat er altijd dingen anders of beter hadden gekund.
Reflectie door de jaren heen, daar moet je af en toe de tijd voor nemen en doorgaans doe ik dat achter het stuur, omdat dat in mijn optiek de ideale plek is om te denken, te peinzen, vaak over vroeger, regelmatig over het nu en soms een beetje over straks, tijdens de alsmaar verstrijkende jaren met ooit de onvermijdelijke gang naar de eeuwige jachtvelden, waar ik echter nog lang geen tijd voor heb, omdat de to-do-lijst nog meterslang is, gevoed door elementen als nieuwsgierigheid naar ons nieuwe kabinet, de voetbaluitslagen, mijn opgroeiende kleindochter en nog honderdduizend items daar tussenin.
Maar ’t was een geweldig gesprek, chapeau voor beide jongens. Op naar morgen!
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie