Er ligt weer broedweekje achter me. Een wat? Een broedweek, dat is een doorgaans meerdaagse periode waarop ik meer dan gemiddeld loop te broeden op iets nieuws, plannen, ideeën, een ei leggen over het één of ‘t ander, als ‘t maar iets nieuws is. De gelukkig aflopende hondsdagen stonden niet echt bol van buitendedeurse activiteiten en dan schiet je vanzelf in de mijmermodus, de peinsperiode of in een onafgebroken serie filosofeer-momenten. Ken je dat, dat zoeken zonder te vinden, dat speuren naar de einder zonder het ‘lampje’?
Het resultaat is doorgaans iets nieuws, want stilstand is achteruitgang, heb ik altijd geleerd. Apathisch op de bank blijven zitten tot ooit het licht uitgaat is niet aan mij besteed. Het leven bestaat uit activiteiten en in een regulier etmaal van 24 uur minus een paar uur slaap, een uurtje eten en een aflevering van De Slimste Mens resteert nog veel tijd voor iets anders. Zo vroeg ik me al fietsend hardop af of een onderneming nog iets zou kunnen opleveren als het gaat om zingeving, een overweging die al een jaar of vijftig in de rugzak zit, zonder dat dat er ooit van is gekomen, en van gaat komen. Doorgaans gaan al die mijmeringen en reflecties na een paar dagen weer voorbij en zit je als vanzelf in het oude ritme van merendeels gezapige bezigheden, aangevuld met wat creatieve uitingen in tekst, op het doek of in de keuken.
De hiervoor beschreven periode wordt in de wandelgangen ook wel aangeduid met pensioen, een levensfase die door sommigen als gelukzalig wordt beschouwd, waarnaar door velen reikhalzend wordt uitgekeken en die in de praktijk neerkomt op flink je best doen om de dagen door te sloffen. Hele volksstammen besteden deze levensfase noodgedwongen aan het passen op een schare kleinkinderen, het bewateren van de plantjes in de tuin of het fietsend verkennen van een knooppuntenroute van de ANWB. Dat kan, dat mag, en iedereen is god-zij-dank vrij in het bepalen van de keuzes, maar na het aanschouwen van de film Oppenheimer, afgelopen week in een uitverkochte bios te Zutphen, zat ik plots weer boordevol plannen om de mensheid nog iets na te laten. Dat begint met contacten, praten, overleggen, brainstormen, het ontwikkelen van ideeën en vanuit dat voornemen ga ik eens aan de slag met de podcast, omdat elke zichzelf respecterende landgenoot langzamerhand wel zo’n eigen oorboek heeft ontwikkeld. Een podcast dus, waarbij de eerste lijst met te spreken kandidaten al in de steigers staat en nog moet worden gecheckt op de beoogde bereidheid om hieraan mee te werken. Het concept zit ook al aardig in ’t hoofd en dus wordt tijd om de noodzakelijke en geschikte apparatuur aan te schaffen, een volgens insiders niet zo’n spannende aangelegenheid.
De testfase staat dus op punt van beginnen en na de eerste gesprekken kom ik op deze plek graag terug met de resultaten. Een nieuwe uitdaging dus, praten over alledag, alleman en alle dingen, maar wel doelgericht en volgens een patroon van zingeving en bewustwording. Het zou kunnen gaan over geluk, blijdschap, vrolijkheid. Volgens een recent onderzoek blijkt die factor sterk afhankelijk te zijn van je dorp, je stad, je buurt, je leefomgeving. Zo schijnen burgers van Dalfsen en uit het noorden van Friesland het gelukkigst door het leven te gaan, waarbij de Wadden en de Vecht dus misschien een gelukzalig element vormen. Bewoners uit Heerlen worden in dit best merkwaardige onderzoek gemiddeld somber genoemd, een gegeven dat keihard, sterk en nadrukkelijk wordt betwist en ontkend door de enige en dus leukste Heerlense die ik ken, en die dat dan ook pertinent en vol overgave weet te uiten op haar kunstzinnige webpagina, meer dan de moeite waard om eens te bekijken.
Geluk is dus een mooi eerste item om mijn gesprekken vorm en inhoud te geven, al was het maar omdat we daar in deze roerige tijden allemaal wel een paar extra druppels van kunnen gebruiken, zelfs de bewoners uit Dalfsen en Kloosterburen.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie