Over het algemeen ben ik wel handig, al klinkt dat meteen ontzettend arrogant en zelfingenomen. Met veel klusjes kan ik me aardig redden en bovendien moet je alles een keer uitgeprobeerd hebben om erover te kunnen oordelen, van timmer- tot metselwerk, van koken tot punniken en van schilderen tot schrijven.
Het dagelijks leven bevat echter altijd wat zaken die je zelf niet kunt oplossen, waarvoor je dus de deur uit moet, aankloppen bij betaalbare ambachtslieden, bij doorgewinterde klusbusbaasjes of bij andersoortige luitjes. Zo hebben wij een telefoonmannetje, een Marokkaanse jongen van een jaar of 35 die dagelijks kantoor houdt in een bedrijfspand van zes vierkante meter, die altijd vriendelijk is, zeer betaalbaar, van alle markten thuis en dus ook vrijwel altijd druk. Een nieuw beschermhoesje voor de telefoon, een stekkertje, een kabel, een oplaadsnoer voor de auto, hij heeft het en hij fikst alles met een geduld en een luisterend vermogen waar ik stinkend jaloers op ben.
Wij hebben verder een kleermakertje, van Turkse komaf, gehuisvest in een toko van eveneens minimale afmetingen, bedrijfsnaam De Zilveren Knoop en in staat om voor een paar euro een broek in te korten, een losgeraakte zoom te stikken, een golftas te repareren, of de bretels van mijn rijwielbroek weer in ordentelijke staat te brengen. Verder hebben we nog twee autochtone mannetjes lopen in de beste schoenenreparatiewinkel van Nederland – echt!– een pandje met duizend soorten veters en schoensmeer en in staat om in no time voor bijna nop een losgeraakte zool te repareren, of andersoortig materiaal te herstellen, fenomenaal en dan hebben wij nog een Turks tegelmannetje dat niet te overtreffen is als het gaat om precisie en het gebruik van suiker in z’n koffie.
Tot slot heb ik nog een digitaal mannetje voor het onderhoud van de website, een onzichtbaar ventje dat ergens op een zolderkamer heel anoniem wat kunstjes doet en daarvoor heel kleine factuurjes stuurt, vooral nooit persoonlijk contact wil hebben, waarschijnlijk omdat fysiek contact voor dit soort mannetjes een enge aangelegenheid is, waar we vooral niet aan moeten tornen omdat digitale mannetjes doorgaans besmet lijken met een soort corona-for-ever-virus, contactangst in de overtreffende trap, maar dat nemen we op de koop toe.
Mannetjes, kortom, zijn volkomen onmisbaar en het wordt tijd om daar op één van de vele vrijgekomen sokkels eens een monument voor op te richten, een simpel standbeeld van een doorsnee-mannetje, neutraal maar herkenbaar. Eigenlijk zoek ik nu alleen nog een (zwart) regionaal mannetje voor auto-onderhoud want als ik ergens de ballen verstand van heb is het wel van hetgeen zich onder de motorkap afspeelt.
Wij zouden ons dus geen raad weten zonder mannetjes, die in het kader van de emancipatie ook vrouwtjes zouden moeten kunnen zijn, maar als ik zeg dat ik ergens een vrouwtje heb zitten, krijgt het collectieve netvlies weer last van heel andere visioenen, dus dat doen we maar niet, tot afgelopen weekend, toen bijgaande foto de voorpagina sierde van wat dagbladen en de Kampioen, het blad van de onvolprezen ANWB, waar alle vrouwtjesputters van deze club uitbundig poseerden met in het binnenblad een beschrijving van de kwaliteiten van dit gezelschap, geweldig verhaal. En nou hoop ik toch zo binnenkort een keer ergens in het buitengebied een beetje pech te krijgen zodat ik het centrale nummer van de Wielrijdersbond kan bellen om hulp.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie