Privacy is nogal eens onderwerp van maatschappelijke discussie. We hebben nog nooit zoveel van ons zelf blootgegeven als vandaag de dag en via de social media kunnen we van een groot deel van onze landgenoten met een beetje doorzettingsvermogen allerlei pikante details tevoorschijn toveren, als je digitaal een beetje handig bent. Toch schreeuwen we moord en brand als er sprake is van een uiterst nuttige en dringend noodzakelijke koppeling van bijvoorbeeld medische gegevens, als het om gaat om veiligheid binnen ons rechtssysteem en we doen dus net of we allerlei morele bezwaren hebben tegen een nuttig en verantwoord gebruik van onze persoonlijke gedachtenstromen, onze politieke voorkeuren, de religie en…ons medicijngebruik. Dat laatste geheim ging volledig in rook op toen ik een paar dagen geleden bij de apotheek moest zijn voor een noodzakelijk pilletje, waarvan aard en doel niet zo geheimzinnig zijn, maar ook geen substantieel deel uitmaken van onderstaande anekdote.
Bij de ingang van de plaatselijke pillendraaier schoot een iets oudere dame net voor mij de automatisch openende deuren binnen, manlief wachtend achterlatend in een stationair draaiende SUV, waarschijnlijk vanuit de verwachting van twee minuten oponthoud. De dame en ik waren de enige klanten, godzijdank, en ik dacht nog een momentje binnen twee minuten weer weg te zijn. Ik kwam immers alleen maar een gereedliggend pilletje ophalen. Vervolgens bleek dat het oude begrip medicijnman inmiddels sterk is geëmancipeerd, want de dame in kwestie ging er in haar geblokte broekrok eens goed voor staan, vooral toen de apothekersassistente een reeks doosjes op de balie voor haar drapeerde waar ze het, op z’n zachtst gezegd, niet mee eens was. Het ‘ik heb met de huisarts iets heel anders afgesproken’ werd gevolgd door haar recente positieve ervaringen met een bevriende arts in haar vorige woonplaats Hilversum, met aanvullend een eenakter met een beschrijving van haar nachtelijke spierkrampen, als bijwerking van al eerder voorgeschreven en verkeerd uitpakkende medicatie. Ik wisselde wat blikken met de apothekersassistente, en net op het moment dat mijn aandacht werd getrokken door de folder over vaginale schimmelinfecties, kreeg de vrouw in kwestie het opnieuw zwaar op de heupen en werd het publiek – ik dus – getrakteerd op een vrij openhartig inkijkje in de niet misselijke stoelgang van ‘t mens, dat zich in de verste verte haar gênante optreden niet bewust was, waardoor ik stiekem hoopte dat ze vandaag nog zou worden getroffen door het corona-virus.
Buien draaide de motor van de SUV rustig door en had ik door het raam van de deur even oogcontact met de chauffeur, die zich wat onrustig op zijn stoel begon te bewegen.
Er moest worden gebeld met de huisarts van de feeks, dat was duidelijk, en net voordat ik het rekje met standaardfolders over heel veel fysieke narigheid begon door te nemen werd aan de lastige klant de eenvoudige vraag gesteld: ‘ik ga zo met de huisarts bellen, mag ik even deze meneer helpen?’ Pas op dat moment werd de hevig schrikkende dame zich ervan bewust dat haar met veel privacy omklede verklaringen niet zo heel erg anoniem uit de doeken waren gedaan, waarna een ongemakkelijk ‘natuurlijk, ik wacht wel even’ haar tot bezinning bracht, blijkbaar toch vanuit het besef dat hier bepaalde grenzen zwaar waren overschreden.
Als we dan toch die privacy hoog in het vaandel hebben staan, waarom heeft dan nog vrijwel geen enkele apotheek een balie met loketjes waar je met de nodige discretie alle vervelende en vooral persoonlijke vragen kunt stellen, vroeg ik me af. Een minuut later was ik weg en bij het vertrek heb ik nog even de chauffeur laten weten dat het nog wel een kwartiertje kon duren, waarbij hij, zwaarmoedig zuchtend, de motor uitzette.
See you.
Wil je gratis en automatisch de columns en blogs van Roelsrules ontvangen?: stuur je mailadres naar aanmelding lezersservice
Geef een reactie